2.3 Wederkerende voornaamwoorden en werkwoorden 2h/v

Stijlregel 14 : wederkerende werkwoorden

Wederkerend = letterlijk 'terugkerend', komt terug.


Het werkwoord slaat terug op het onderwerp.

1 / 20
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Stijlregel 14 : wederkerende werkwoorden

Wederkerend = letterlijk 'terugkerend', komt terug.


Het werkwoord slaat terug op het onderwerp.

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Voorbeeld wederkerend ww
Ik vergis me wel eens.

Je kunt een ander niet vergissen, alleen jezelf. Daarom noem je dit een verplicht wederkerend werkwoord. 

Bij het werkwoord hoort een wederkerend voornaamwoord (me)

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

toevallig wederkerend ww
Er zijn ook werkwoorden die wederkerend gebruikt kunnen worden, zoals verwonden. 

  • Ik verwondde me aan de groenteschaaf. (wederkerend)
  • Ik verwondde mijn broertje met de grasmaaier. (niet-wederkerend) 

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Tips & Trics
Zet de zin in de hij-vorm, dan verandert het wederkerend voornaamwoord in 'zich' en dat is wel makkelijk te herkennen.

Dus: Ik verveel me. -⊳ Hij verveelt zich.

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Is dit werkwoord wederkerend?
bemoeien
A
Ja
B
Nee

Slide 5 - Quiz

Het werkwoord is: zich bemoeien.
- Bemoei je met je eigen zaken.
- Ouders bemoeien zich met de opvoeding van hun kinderen.
Is dit werkwoord toevallig wederkerend?
Janneke vergist zich vaak.
A
Ja
B
Nee

Slide 6 - Quiz

Het werkwoord is: zich bemoeien.
- Bemoei je met je eigen zaken.
- Ouders bemoeien zich met de opvoeding van hun kinderen.
Is dit werkwoord verplicht wederkerend?
Janneke gedraagt zich irritant.
A
Ja
B
Nee

Slide 7 - Quiz

Het werkwoord is: zich bemoeien.
- Bemoei je met je eigen zaken.
- Ouders bemoeien zich met de opvoeding van hun kinderen.
In welke zin staat een wederkerend werkwoord?
A
Je verveelt je snel in een saaie les.
B
Je bent snel afgeleid in een saaie les.
C
Je werkt minder hard in een saaie les.
D
Je hoopt dat de tijd snel gaat in een saaie les.

Slide 8 - Quiz

This item has no instructions

Welke zinnetjes hebben een wederkerend werkwoord en voornaamwoord?
A
Ik douche me vanavond.
B
Hij heeft haar geslagen.
C
Ik herinner me niets van die avond.
D
Ik heb mijn huiswerk gemaakt.

Slide 9 - Quiz

This item has no instructions

Een wederkerend voornaamwoord
is vast verbonden met een .....
A
lidwoord
B
BN
C
ZN
D
werkwoord

Slide 10 - Quiz

This item has no instructions

Welke van deze werkwoorden is geen verplicht wederkerend werkwoord?
A
verslapen
B
uitsloven
C
gedragen
D
wassen

Slide 11 - Quiz

This item has no instructions

Vanwege de coronabesmetting houden we ons schuil.

A
ow= we wwg= houden ons schuil
B
ow= we wwg= houden ons
C
ow= we wwg= houden
D
ow= we wwg= houden schuil

Slide 12 - Quiz

This item has no instructions

Waarom sloof je je zo ontzettend uit?

het werkwoordelijk gezegde is
A
sloof
B
sloof je
C
sloof je uit
D
sloof je je uit

Slide 13 - Quiz

This item has no instructions

Welk werkwoorden kunnen wederkerend zijn?
A
Vergissen
B
Bakken
C
Dansen
D
Wassen

Slide 14 - Quiz

This item has no instructions

Welke zinnetjes hebben een wederkerend werkwoord en voornaamwoord?
A
Ik douche me vanavond.
B
Hij heeft haar geslagen.
C
Ik herinner me niets van die avond.
D
Ik heb mijn huiswerk gemaakt.

Slide 15 - Quiz

This item has no instructions

Vandaag
De opdrachten die je vandaag gaat maken gaan over de volgende woordsoorten:
- Wederkerend werkwoord
- Wederkerend voornaamwoord
- Wederkerig voornaamwoord


Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Maak 2.3 opdracht 35a en 35b
Na deze opdrachten begin je met de zelftoets !
Voor extra oefeningen kan je verder gaan met :
- verder oefenen 1
- verder oefenen 2

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Waar zou je de volgende keer uitleg over willen in een hulpgroepje?
Kies uit: Zinnen ontleden - woordsoorten - wederkerende werkwoorden - onderschikkende of nevenschikkende zinnen - de tijden van de werkwoorden.
Als je geen uitleg nodig hebt, vul dat dan ook in.

Slide 18 - Open question

This item has no instructions

Welke vraag heb je over het werk van vandaag?

Slide 19 - Open question

This item has no instructions

Klaar? Doe iets voor jezelf.

Slide 20 - Slide

This item has no instructions