BSM H1.7

BSM H1.7
Verbeteren van fitheid 
1 / 21
next
Slide 1: Slide
BsmMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4,5

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

BSM H1.7
Verbeteren van fitheid 

Slide 1 - Slide

Wat is trainingsleer?

Slide 2 - Open question

Trainingsleer 
Definitie: trainingsleer is kennis verwerven door het verzamelen van ervaringen uit de trainingspraktijk en de bevindingen van wetenschappelijk onderzoek

  • InnoSportLabs in Nederland
Turnen, schaatsen, zwemmen, zeilen, actieve leefstijl, topsportcentrum Papendal
 

Slide 3 - Slide

Energie en bewegen 

Slide 4 - Slide

Wat is fysiologie?

Slide 5 - Open question

Energie en beweging 
Energie is het vermogen om arbeid te leveren

Slide 6 - Slide

ATP en ADP 
Adenosine-tri-fosfaat (ATP)
In de spiercel
Adenosine (ADP)
Fosfaatgroep (P)


Slide 7 - Slide

(creatine) fosfaatsysteem, aeroob en anaeroob 
  • Creatine fosfaatsysteem
Levert tot maximaal 30 seconden energie
Afbraak van CP levert energie op (beperkte opslag in spieren)

  • Anaeroob
Opgang na ongeveer 10 tot 25 seconden
Glycolyse
Lactaat
Halve minuut tot drie minuten

  • Aeroob
Opgang na twee tot drie minuten
Langdurige arbeid
Steady state


Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Zoek op wat VO2max (1), Hartslagfrequentie (2), hartslagvolume (3) en anaerobe Drempel (4) is.

Slide 10 - Open question

Anaerobe drempel 
De anaerobe drempel (AD) is het punt waarop het lichaam bij een inspanning niet meer voldoende zuurstof opneemt om het melkzuur dat bij verbranding van glycogeen vrijkomt te neutraliseren. Bij het punt waarop dit gebeurt, is de maximale zuurstofopname (VO2max) bereikt, maar wordt wel extra energie gevraagd.

De aerobe glycolyse (verbranding van koolhydraten) verschuift naar voornamelijk anaerobe glycolyse, waarbij deze suikers niet worden verbrand, maar zonder tussenkomst van zuurstof worden gesplitst en melkzuur als restproduct overblijft.

Je kunt een activiteit dan vaak niet meer heel lang volhouden.

Slide 11 - Slide

Cardiovasculaire systeem 
  • VO2max
Maximaal vermogen van het cardiovasculair systeem/Maximale arbeid waarbij je lichaam alleen aeroob verbrandt
  • Hartslagfrequentie (HF)
Hartslagen per minuut
Toename van slagfrequentie en slagvolume
HF-max
  • AD (91% van HF-max)
Melkzuurafbraak kan de melkzuurproductie niet meer aan
Lactaat metingen



Slide 12 - Slide

Trainen

Slide 13 - Slide

Trainingsprincipes 

Homeostase 
Specificiteit
Supercompensatie 
Reversibiliteit 
Verminderde meeropbrengst 

Slide 14 - Slide

Dit is het principe waarbij de training een hogere belasting heeft dan de huidige belastbaarheid van de sporter.
Na vermoeidheid door training probeert het lichaam de balans te herstellen en zich aan te passen door zich op een hoger prestatieniveau te stellen. Dit tijdelijke herstel verhoogt de belastbaarheid van het lichaam en leidt tot een verbetering in het prestatievermogen.
Dit principe betekent dat de verbeteringen van training tijdelijk zijn. Wanneer er geen nieuwe trainingsprikkel komt, zal het prestatievermogen terugvallen naar het niveau van voor de training, wat benadrukt dat de trainingsfrequentie belangrijk is voor blijvende vooruitgang.
Overload
Homeostase
Supercompensatie
Reversibiliteit
Verminderde meeropbrengst
Het streven van het lichaam om een evenwichtssituatie te handhaven en zich aan te passen aan de eisen van de training. Het lichaam past zich aan, zodat dezelfde inspanning minder vermoeidheid veroorzaakt en de hersteltijd verkort.
Naarmate de sporter beter getraind wordt, zijn de verbeteringen kleiner en kost het meer tijd en energie om vooruitgang te boeken. Het hoogste prestatieniveau is begrensd door genetische aanleg.

Slide 15 - Drag question

FITT-principe 
Om efficiënt  te trainen en progressie te boeken, moet deze dingen (in combinatie met voldoende herstel) op elkaar zijn afgestemd

Slide 16 - Slide

Trainingen
Heel veel verschillende soorten trainingen om fitheid te trainen (zie boek) (duur, fartlek, interval etc.) -> Belang van afstemmen FITT-principes. 

Voorbeeld uithoudingsvermogen
1. Frequentie: met 1 á 2 keer kun je het uithoudingsvermogen niet veel verbeteren (door reversibiliteit)
2. Intensiteit: kun je bijv. afstemmen door hartslagfrequentie-meting of snelheid aanpassen (pas overload toe door in het schema opklimmende belasting toe te passen)
3. Trainingsduur: bij duurtraining bijvoorbeeld moet een training min. 20 minuten duren
4. Type: Wil je bijv. het Aerobe systeem aanspreken, moet je een duurtraining doen'
5. Voldoende rust!
 

Slide 17 - Slide

Trainingen


Fitheid is een vaag begrip en wordt daarom vaak opgesplitst in de vijf grondmotorische eigenschappen: 

  1. kracht
  2. uithoudingsvermogen
  3. lenigheid
  4. snelheid 
  5. coördinatie.



Slide 18 - Slide

Kracht 
Ook hier geldt weer fiit-principe

Slide 19 - Slide

Voor de testweek
Ken de verschillende trainingsprincipes en het fiit-principe!

Wellicht word je wel gevraagd feedback te geven op een trainingsschema en wat hier beter aan kan... ;)

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Video