What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
Dag 2
Dag 2
denken
die / deze
dit / dat
durven
evenveel
geloven
het idee
de jongen
kennen
1 / 35
next
Slide 1:
Slide
This lesson contains
35 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Dag 2
denken
die / deze
dit / dat
durven
evenveel
geloven
het idee
de jongen
kennen
Slide 1 - Slide
de dag (znw)
de dag <--> de nacht
de dag - de dag
en
het
etmaal (24 uren) - de etmal
en
zin:
Op welke
dag
hebben we sport? Op maandag.
zin:
Over vier
dagen
is het weekend.
7
Slide 2 - Slide
denken
(ww)
denken aan iets of iemand
doe je met je hoofd
TT - ik denk - jij denk
t
- wij denk
en
VT - ik d
acht
- wij d
acht
en
VTD - ik
heb
ge
dacht
zin:
Wij
denken
aan onze familie.
8
Slide 3 - Slide
die / deze
die <--> deze
die - iets verder weg
deze - dichtbij
verwijzing bij een
de
-woord
zin
: Welke tas bedoel je? Ik bedoel
die
paarse tas met de oranje versiering.
9
Slide 4 - Slide
dit / dat
dat <--> dit
dat - iets verder weg
dit - dichtbij
verwijzing bij een
het
-woord
zin
: Welk tasje bedoel je? Ik bedoel
dat
paarse tasje met de oranje versiering.
9
Slide 5 - Slide
durven
(ww)
niet bang zijn om iets te doen
TT - ik durf - jij durf
t
- wij durv
en
VT - ik durf
de
- durf
de
n
VTD - ik
heb
ge
durf
d
zin:
Ik
durf
niet in een vliegtuig, ik ga liever met de trein.
10
Slide 6 - Slide
evenveel
een gelijk aantal
zin
: Ik geef jullie allemaal drie appels, dan heeft iedereen
evenveel
.
11
Slide 7 - Slide
geloven
(ww)
denken dat het waar is wat iemand zegt
TT - ik geloof - jij geloof
t
-
wij gelo
v
en
VT - ik geloof
d
e - wij geloof
de
n
VTD - ik
heb
geloof
d
zin
: Hij zegt dat ze 100 kilo kan dragen.
Geloof
je dat?
12
Slide 8 - Slide
het
idee (znw)
een plan
een gedachte
het
idee - de idee
ën
zin:
Ik heb een goed
idee
.
zin:
Mijn
idee
hier over was niet goed.
13
Slide 9 - Slide
de jongen (znw)
niet volwassen man
jonger dan 18
de jongen - de jongen
s
zin:
Ik ben verliefd op een
jongen
/meisje.
zin:
Deze
jongen
is grappig.
14
Slide 10 - Slide
kennen
(ww)
weten
weten wie of wat
TT - ik ken - jij ken
t
- wij ken
nen
VT - ik ken
de
- wij ken
de
n
VTD - ik
heb
ge
ken
d
zin:
Ik
ken
dat meisje niet.
zin:
Wij
kennen
alle woorden van het thema.
15
Slide 11 - Slide
Nog van gisteren
Slide 12 - Slide
Ik steek mijn vinger op en wacht op mijn ...
5
A
beurt
B
chat
C
band
D
aardig
Slide 13 - Quiz
Ik woon ... mijn ouders.
6
A
naast
B
in
C
voor
D
bij
Slide 14 - Quiz
... popcorn wil ik een glas cola.
6
A
Uit
B
Met
C
Bij
D
Van
Slide 15 - Quiz
Van vandaag
Slide 16 - Slide
Ik ... dat je verliefd bent!
8
A
draag
B
durf
C
denk
D
gemakkelijk
Slide 17 - Quiz
Welke zin is juist?
9
A
Heb jij het verhaal al gehoord van die leerling die naar het mbo ging?
B
Wat vind jij van dat schilderijen?
C
Van die is dit potlood.
D
Waarom is die jongen altijd te laat?
Slide 18 - Quiz
Die of deze horen bij "DE-woorden".
9
A
waar
B
niet waar
Slide 19 - Quiz
Mijn pen ligt op ... tafel.
9
A
dat
B
dit
C
die
D
deze
Slide 20 - Quiz
Mijn tas staat in ... hoekje.
9
A
dat
B
dit
C
die
D
deze
Slide 21 - Quiz
10
timer
1:30
Wat durf jij niet?
Slide 22 - Mind map
... jij naar die jongen te kijken?
10
A
Draag
B
Durf
C
Spreek
D
Denk
Slide 23 - Quiz
Mijn moeder houdt ... van mij als van mijn broer.
11
A
veel
B
wel
C
stiekem
D
evenveel
Slide 24 - Quiz
Maak een mooie zin met het woord 'evenveel'.
11
Slide 25 - Open question
Ik ... mijn moeder altijd.
12
A
ken
B
geloof
C
gelooft
D
kent
Slide 26 - Quiz
Geloof jij in een god?
Beantwoord deze vraag met een zin van minimaal vier woorden.
12
Slide 27 - Open question
Op welke ... gaan we naar de film?
7
A
liedje
B
dag
C
probleem
D
idee
Slide 28 - Quiz
Ik denk de hele ... aan jou.
7 + 8
A
aardig
B
dag
C
dragen
D
band
Slide 29 - Quiz
Maak een goede zin.
Wat vind jij een goed idee?
13
timer
1:30
Slide 30 - Open question
Heb jij een ... naar welke film jij wilt gaan?
13
A
dag
B
beurt
C
idee
D
probleem
Slide 31 - Quiz
Wat is goed?
14
A
de jongen en het meisje
B
de jongen en de meisje
C
het jongen en het meisje
D
het jongen en de meisje
Slide 32 - Quiz
Wat is het meervoud van
'(de) jongen'?
14
A
het jongens
B
de kinderen
C
de jongeren
D
de jongens
Slide 33 - Quiz
Wij ... alle mensen heel goed.
15
A
lachen
B
weten
C
kennen
D
langen
Slide 34 - Quiz
... jij deze mensen?
15
A
Kent
B
Ken
C
Kan
D
ken
Slide 35 - Quiz
More lessons like this
Dag 2 - thema 5 - Houden van en verliefd zijn
June 2024
- Lesson with
23 slides
Dag 2
February 2024
- Lesson with
20 slides
Hebben en zijn
July 2024
- Lesson with
29 slides
NT2
Secundair onderwijs
Dag 2 - Thema 10
March 2024
- Lesson with
17 slides
NT2
ISK
Inversie
October 2023
- Lesson with
29 slides
Nederlands
Hoger onderwijs
Houden van ALLE woorden
April 2024
- Lesson with
46 slides
NT2
Middelbare school
vmbo g
Leerjaar 2
Dag 6
November 2023
- Lesson with
16 slides
NT2
Middelbare school
vmbo b
Leerjaar 2
Introductieles 6612_19.01.21
January 2021
- Lesson with
25 slides
NT /alfa
Hoger onderwijs