What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
Dag 2 - thema 11
Woorden
Thema 11: Vrije tijd
DAG 2
1 / 15
next
Slide 1:
Slide
NT2
ISK
This lesson contains
15 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Lesson duration is:
50 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Woorden
Thema 11: Vrije tijd
DAG 2
Slide 1 - Slide
Woorden van vandaag
de bal
gooien (extra)
vangen (extra)
schoppen (extra)
bellen
bijna
de cake
bakken (extra)
daarmee
Slide 2 - Slide
de bal (znw)
rond
om mee te spelen
sport
vangen - gooien - schoppen
de
bal - de bal
len
zin:
De jongen speelt met de
bal.
6
Slide 3 - Slide
extra
gooien en vangen
(ww)
gooien <--> vangen
TT - ik gooi, jij gooi
t
, wij gooien
VT - ik gooi
de
, wij gooi
de
n
VTD - ik
heb
ge
gooi
d
TT - ik vang, jij vang
t
, wij vangen
VT - ik v
i
ng, wij v
i
ngen
VTD - ik
heb
ge
vangen
6
Slide 4 - Slide
extra
schoppen
(ww)
er een harde stoot met je voet tegen geven
TT - ik schop, jij schop
t
, wij schoppen
VT - ik schop
te
, wij schop
te
n
VTD - ik
heb
ge
schopt
Slide 5 - Slide
bellen
(ww)
contact hebben met iemand door de telefoon
TT - ik bel, jij bel
t
, wij bel
len
VT - ik bel
de
, wij bel
de
n
VTD - ik
heb
ge
bel
d
zin:
Ik
bel
met mijn broer, want hij woont in een andere stad.
7
Slide 6 - Slide
bijna
nog niet
niet helemaal
zin:
Ik ben
bijna
klaar met deze opdracht.
zin:
Hij was
bijna
te laat.
8
Slide 7 - Slide
de cake (znw)
soort taart
in de oven gebakken
de cake - de cake
s
zin:
Als ik jarig ben, bak ik een lekkere
cake
.
9
Slide 8 - Slide
extra
bakken
(ww)
in de oven gaar laten worden
zin:
Hij heeft een cake gebakken.
in de koekenpan gaar laten worden
zin:
Je kunt die gekookte aardappels nog wel bakken.
TT - ik bak, jij bak
t,
wij ba
kk
en
VT - ik bak
te,
wij bak
te
n
VTD - ik
heb
ge
bakken
9
Slide 9 - Slide
daarmee
je gebruikt een ding
met een ding iets doen
zin:
Ik heb een fiets.
Daarmee
fiets ik naar school.
zin:
Ik heb een pen.
Daarmee
schrijf ik woorden.
10
Slide 10 - Slide
Wat is goed?
6
A
Jij gooit de bal naar mij.
B
Hij gooit de bal naar mijn.
C
Hij gooi de bal naar mij.
D
Jij gooi de bal naar mij.
Slide 11 - Quiz
Goed of fout?
A - Hij belt zijn vrienden.
B - Jij bel jouw vrienden.
7
A
A - fout B - fout
B
A - goed B - fout
C
A - fout B - goed
D
A - goed B - goed
Slide 12 - Quiz
Ik kom een klein beetje te laat op school.
Ik ben er ... !
8
A
afspreken
B
beina
C
bijna
D
niet
Slide 13 - Quiz
Maak een goede zin met de woorden:
'de cake' en 'bakken'.
9
timer
1:30
Slide 14 - Open question
Wat is goed?
10
A
Ik heb een pen. Daarmee kan ik schrijven.
B
Ik heb een bal. Daarmee kan ik doen.
C
Hij hebt een mobiel. Daarmee kan hij bellen.
D
Ik loop. Daarmee kan ik snel.
Slide 15 - Quiz
More lessons like this
Dag 2 - thema 11
February 2024
- Lesson with
15 slides
NT2
ISK
Thema 12 - Vrije tijd - alle woorden rose
March 2022
- Lesson with
29 slides
WOORDENSCHAT VRIJE TIJD D
March 2024
- Lesson with
15 slides
ISK
Voortgezet speciaal onderwijs
Leerroute 1
Dag 2
February 2024
- Lesson with
13 slides
NT2
Middelbare school
vmbo lwoo
Leerjaar 1
Dag 2
March 2024
- Lesson with
13 slides
NT2
Middelbare school
vmbo lwoo
Leerjaar 1
Dag 2
September 2024
- Lesson with
13 slides
NT2
Middelbare school
vmbo lwoo
Leerjaar 1
WOORDENSCHAT VRIJE TIJD - DAG 2 - ROZE
September 2024
- Lesson with
15 slides
ISK
Voortgezet speciaal onderwijs
Leerroute 1
WOORDENSCHAT VRIJE TIJD - DAG 2 - ROZE
March 2024
- Lesson with
15 slides
ISK
Voortgezet speciaal onderwijs
Leerroute 1