Paragraaf 3 arbeid van H11 kracht en beweging

paragraaf 3 arbeid


1 / 17
next
Slide 1: Slide
NatuurkundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

paragraaf 3 arbeid


Slide 1 - Slide


wanneer een voorwerp (bijv. een krat met boodschappen) verplaatst moet worden, dan moet iemand inspanning/arbeid leveren om de krat te kunnen verplaatsen. Het verplaatsen van de krat met boodschappen kost deze persoon energie. 

Arbeid (inspanning) is dus een vorm van energie. 

>   Hoe zwaarder de boodschappen, des te meer kracht deze persoon moet leveren. Meer kracht leveren 
      kost meer energie.

>    Hoe verder de boodschappen gedragen moeten worden, des te meer energie dit deze persoon kost.

arbeid is dus afhankelijk van de kracht die geleverd moet worden en van de afstand waarover die kracht geleverd moet worden.

arbeid = kracht x afstand
W = F x s


Slide 2 - Slide

afleiden eenheid arbeid

arbeid = kracht x afstand

W = F x s 


kracht = in newton

s = in meter


W = F x s 

   W = N x m --> Nm

arbeid is een vorm van energie, dus arbeid mag ook in joule

1 Nm = 1 J

Slide 3 - Slide

arbeid

W=Fs

W = arbeid in Nm of Joule 

        (1Nm =1 J)

F = kracht in N

s = afstand in m


Slide 4 - Slide

voorbeeld som 1 arbeid

Een persoon gooit een steen met een massa van 0,50 kg recht omhoog. De steen is 2,5 meter omhoog bewogen voordat deze dezelfde afstand weer naar beneden valt. 


Bereken de arbeid die de zwaartekracht levert tijdens het naar beneden bewegen




   

     

Slide 5 - Slide

antwoorden voorbeeld som 1 arbeid

m = 0,50 kg

s = 2,5m 



Fz:

Fz = m x g = 0,50 x 9,81 = 4,905N


W = F x s 

W = 4,905 x 2,5 = 12Nm



   

     

Slide 6 - Slide

voorbeeld som 2 arbeid
Een persoon tilt een doos met een massa van 15 kg op met een constante snelheid van 0,80 m/s  met behulp van een katrol. Het duurt 3,0 seconden voordat de doos boven is. 
   

A.) De doos wordt verplaatst met constante snelheid. Welke formule mag je dan gebruiken om de afstand uit te rekenen die de doos heeft afgelegd?

B.) Bereken de afstand die de doos heeft afgelegd.

C.) Bereken de arbeid die de zwaartekracht op de door verricht heeft.

Slide 7 - Slide

De spierkracht die geleverd wordt door de persoon uit de afbeelding is 270N. De doos wordt 3,5 meter verplaatst. Hoe groot is de geleverde arbeid door de spierkracht? Alleen getal noteren.

Slide 8 - Open question

Een boodschappentas met een massa van 8,9kg wordt met een constante snelheid van 0,55m/s binnen 2,7s omhoog getild. Bereken de arbeid die de zwaartekracht uit oefent. Rond af op een heel getal.

Slide 9 - Open question

Jan fietst. De gemiddelde spierkracht die hij levert is 450N. Hij fietst op een vlakke weg. Hoe groot is de arbeid die Jan de eerste 4,0 seconden heeft geleverd? Tip Hoe bereken je ook al weer de afstand (s) uit een v,t-diagram?

Slide 10 - Open question

antwoorden voorbeeld som 2 arbeid

m = 15 kg

v = 0,80 m/s (constant)

t = 3,0 s


A.) S = V x t (eenparige beweging)

B.)  S = 0,80 x 3,0 = 2,4m

C.)Fz = m x g 

Fz = 15 x 9,81 = 147,15N

W = F x s =  147,15 x 2,4  = 353Nm


Slide 11 - Slide

E = 7150 J deze energie komt doordat er arbeid is verricht door de zwaartekracht, dus E = W

W = 7150J
S = 0,30m
F = ? N

W = F x s
7150 = F x 0,30
F = 7150 / 0,30 = 23833,33....N = 23 x 10^3N

Slide 12 - Slide

Let op arbeid verrichten komt ten goede aan een verandering in energie

W = (verandering in) E

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Ek = 7150J
m = 65kg
v = ? m/s

Ek = 1/2 x m x v^2 
7150 = 1/2 x 65 x v^2
7150 = 32,5 x v^2
v^2 = 7150 / 32,5 = 220
v = wortel 220 = 14,83... = 15m/s

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

alle zwaarte energie wordt tijdens de val omgezet in kinetische energie

Ez = Ek. —> Ek = 7150J dus Ez is ook 7150J

Ez = 7150J
m = 65kg
g = 10 m/s^2

S = ?m (S is horizontaal, dit is verticaal dan noem je S ook wel h! )
h = ?

Ez = m x g x h
7150 = 65 x 10 x h
7150 = 650 x h
h = 7150 / 650 = 11m

Slide 17 - Slide