Herhaling thema 4 en 5 + uitleg bs 3

Start na de kerstvakantie
Opfrissen lesstof 
Thema 4 voeding en vertering
Thema 5 Gaswisseling
-
Biologie
1 / 47
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo k, g, t, mavoLeerjaar 4

This lesson contains 47 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Start na de kerstvakantie
Opfrissen lesstof 
Thema 4 voeding en vertering
Thema 5 Gaswisseling
-
Biologie

Slide 1 - Slide

Wat is de rol van voedingsvezels bij vertering?
A
zorgen voor oppervlakte vergroting
B
zorgen voor een goede darmperistaltiek
C
helpen bij vertering van vet
D
helpen bij vertering van koolhydraten

Slide 2 - Quiz

Hoe werken enzymen? Zet in de juiste volgorde.
enzym knipt voedingsstof in tweeën
enzym bindt aan voedingsstof
enzym laat los
voedingsstof is (deels) afgebroken

Slide 3 - Drag question

Welk van de onderstaande sappen is geen vertering sap?
A
Alvleessap
B
Darmsap
C
Maagsap
D
Gal

Slide 4 - Quiz

Welke stof kan zo zonder vertering in het bloed worden opgenomen?
A
Mineralen
B
Eiwitten
C
Vetten
D
Koolhydraten

Slide 5 - Quiz

Welk orgaan zorgt grotendeels voor de vertering van vetten?
A
Lever
B
Maag
C
Alvleesklier
D
Galblaas

Slide 6 - Quiz

Welk verteringssap bevat alleen een enzym voor de vertering van zetmeel?
A
Speeksel
B
Gal
C
Alvleessap
D
Maagsap

Slide 7 - Quiz

Welk van de genummerde buizen is een afvoerbuis voor een stof die bij de vertering vetten emulgeert?
A
Buis 1
B
Buis 2
C
Buis 3
D
Buis 4

Slide 8 - Quiz

Vetbollen worden kleine vetbolletjes.

Je noemt dit .....
de stof die dit doet is ....
A
darmperistaltiek... alvleessap
B
vertering van vet... speeksel
C
emulgeren... gal
D
verbranding... darmsap

Slide 9 - Quiz


Wat is de functie van maagzuur?
A
Het speelt een rol bij de vertering
B
Bacteriën en ziekteverwekkers doden
C
De maagwand beschermen tegen maagzweer
D
De pH van maagsap verhogen

Slide 10 - Quiz

Welke vertering vindt plaats? Sleep naar de juiste plek.
Speeksel
koolhydraten
eiwitten
koolhydraten
eiwitten vetten
koolhydraten
eiwitten

Slide 11 - Drag question


Kies het beste antwoord:

De peristaltische bewegingen
vinden plaats in...

A
...de mond, de dikke darm
B
...de darmen, de maag en de slokdarm
C
...de maag en de slokdarm
D
...de mond en de maag

Slide 12 - Quiz

Dit is het gebit van een
A
Alleseter
B
Vleeseter
C
Planteneter

Slide 13 - Quiz

Van welk type eter zijn de kiezen op de afbeelding?
A
Herbivoor
B
Omnivoor
C
Carnivoor

Slide 14 - Quiz

Het gebitselement van de afbeelding zit in het gebit tussen een hoektand en een snijtand in.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 15 - Quiz

De micro-organismen in het verteringskanaal van een koe maken enzymen die cellulose uit het plantaardige voedsel afbreken.
Waarin bevindt zich vooral veel cellulose?
A
In de celkern
B
In de vacuole
C
In de bladgroenkorrels
D
In de celwand

Slide 16 - Quiz

Welk type dier heeft het langste darmenstelsel?
A
Planteneter
B
Vleeseters
C
Alleseters

Slide 17 - Quiz



Tot welk vak van de schijf van vijf
behoort spaghetti?

A
nr. 1
B
nr. 3
C
nr. 4
D
nr. 5

Slide 18 - Quiz

Hoe kun je een voedselvergiftiging krijgen?
A
Door bedorven voedsel te eten
B
Door niet gevarieerd genoeg te eten
C
Door te weinig vitaminen te eten

Slide 19 - Quiz

Welke bouwstof heb je
nodig om sterke
spieren te krijgen?
A
koolhydraten
B
vetten
C
eiwitten
D
water

Slide 20 - Quiz

Waar horen mineralen bij?
A
Beschermende stoffen
B
Bouwstoffen
C
Energierijke stoffen

Slide 21 - Quiz

Wat is grondstofwisseling?
A
De stofwisseling van een lichaam bij inspanning
B
De stofwisseling van een lichaam in rust
C
De stofwisseling van een lichaam bij sport
D
De stofwisseling bij een dood lichaam

Slide 22 - Quiz

Waarvan is de grondstofwisseling van afhankelijk?
A
Leeftijd, geslacht, woonplaats
B
Geslacht, leeftijd, lichaamstemperatuur
C
Leeftijd, milieutemperatuur, geslacht
D
Milieutemperatuur, geslacht, lichaamstemperatuur

Slide 23 - Quiz

Slide 24 - Slide

Wanneer is het zuurstof gehalte in een longblaasje het hoogst?
A
Vlak na het inademen
B
Vlak voor het uitademen
C
Tijdens het uitademen

Slide 25 - Quiz

Welke gassen vormen samen 99% van de lucht?
A
Koolstofdioxide en Stikstof
B
Koolstofdioxide en zuurstof
C
Stikstof en zuurstof

Slide 26 - Quiz

In welke richting bewegen de ribben en het borstbeen bij een normale inademing?
A
Ribben en borstbeen omhoog en naar voren. Middenrif omhoog.
B
Ribben en borstbeen omhoog en naar voren. Middenrif omlaag.
C
Ribben en borstbeen omlaag en terug. Middenrif omhoog.
D
Ribben en borstbeen omlaag en terug. Middenrif omlaag.

Slide 27 - Quiz

Bij welke ademhaling gaat de buikwand naar voren?
A
Bij inademing door middel van middenrifademhaling
B
Bij inademing door middel van ribademhaling
C
Bij uitademing door middel van middenrifademhaling
D
Bij uitademing door middel van ribademhaling

Slide 28 - Quiz

wat is de juiste volgorde van ademhaling
A
neusholte, keelholte, luchtpijp, strottenklepje, bronchie, longblaasjes
B
neusholte,keelholte, strottenklepje, luchtpijp, lonblaasjes, bronchie
C
neusholte, keelholte, strottenklepje, luchtpijp, bronchie, longblaasjes
D
keelholte, neusholte, luchtpijp, bronchie, langblaasjes

Slide 29 - Quiz

Waar vindt de uitwisseling plaats van O₂ en CO₂?
A
in de hele longen
B
in de luchtpijptakjes
C
in de longblaasjes
D
in de neusholte

Slide 30 - Quiz

Hoe wordt dit gedeelte van het ademhalingsstelsel genoemd?
A
Bronchiën
B
Longblaasjes
C
Luchtpijp
D
Strottenhoofd

Slide 31 - Quiz

Bij welke ademhalingsbeweging rekken de spieren in de buikwand uit?
A
Inademing van borstademhaling
B
Inademing van buikademhaling
C
Uitademing van borstademhaling
D
Uitademing van buikademhaling

Slide 32 - Quiz

Uitgeademde lucht bevat minder stikstof dan ingeademde lucht.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 33 - Quiz

Wat betekent ventilatie?
A
verversen van lucht
B
inademen
C
uitademen

Slide 34 - Quiz

Zuurstof is nodig voor
A
Vertering
B
Verbranding
C
Ademhaling

Slide 35 - Quiz

Juist of onjuist?
Bij uitademen ontspant het middenrif
A
Juist
B
Onjuist

Slide 36 - Quiz

Bij neusademhaling komt er meer zuurstof binnen dan bij mondademhaling?
A
Juist
B
Onjuist

Slide 37 - Quiz

De trilhaartjes hebben een functie in de wand van de luchtwegen, welke functie is dat?
A
De binnenstromende lucht keuren.
B
Ingeademde stofdeeltjes tegenhouden.
C
Slijm produceren.
D
Slijm verplaatsen naar de keelholte.

Slide 38 - Quiz

Slide 39 - Slide

Slide 40 - Slide

Slide 41 - Slide

Slide 42 - Slide

Slide 43 - Slide

Slide 44 - Slide

Slide 45 - Slide

Slide 46 - Video

Aan de slag!
Thema 5 basisstof 3
blz. 62 t/m 65 in je handboek
blz. 72 t/m 75 in je werkboek
Opdr. 21 t/m 23 + 26

Slide 47 - Slide