16/9, les 3 wwspelling pvtt en pvvt oefenen cambiumned

Werkwoordspelling
1 / 25
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Werkwoordspelling

Slide 1 - Slide

timer
9:00

Slide 2 - Slide

Lesplanning
  • Korte activiteit
  • Korte herhaling theorie 

  • Werken 
  • Afsluiten 

Slide 3 - Slide

Spelen met woorden: rebus
Geef iedereen de kans om de rebus op te lossen: roep je geen antwoorden door de klas, maar doe de rebus het in je hoofd.
  • Bekijk eerst de rebus goed en probeer hem in je hoofd op te lossen (schrijf je antwoord eventueel even in je schrift op)
  • Schrijf je antwoord in de volgende sheet.
  • Denk aan hoofdletters en leestekens.

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide


Slide 6 - Open question

Slide 7 - Slide


Slide 8 - Open question

Lesdoel:
Aan het einde van deze les heb je geoefend met werkwoordspelling:
  • pvtt
  • pvvt

                                     


Slide 9 - Slide

Schrijf drie dingen op
die je van de vorige les hebt
onthouden.

Slide 10 - Mind map

Is het tegenwoordige tijd (tt)?
Meervoud (MV) ? = wij, jullie, zij:
Eén keuze: het hele werkwoord  = infinitief

Enkelvoud (EV) = ik, hij, zij, jij, je, het, u:
Twee keuzes: ik-vorm of ik-vorm+t



Slide 11 - Slide

Is het tegenwoordige tijd (tt)?
1. Is het Meervoud (MV) ? = wij, jullie, zij = Infinitief = hele werkwoord 


2. Staat er ik of staat je/jij DIRECT ACHTER de persoonsvorm?
--> ik-vorm : Ik loop naar huis. Dan loop je naar huis. - Loop jij naar huis?


3 Staat er jij/je/hij/zij/het/u VOOR het werkwoord? 
--> ik-vorm+t: Jij loopt naar huis. Zij loopt naar huis. Het loopt naar huis. 


Slide 12 - Slide

Verleden tijd: zwak of sterk?
Zwak/regelmatig:
klank blijft gelijk
Sterk/onregelmatig:
 klank verandert

Slide 13 - Slide

Is het verleden tijd?
Is het een sterk (onregelmatig) werkwoord?
Bij sterke (regelmatige) werkwoorden verandert de ik-vorm van klank als je het werkwoord in de verleden tijd zet. 

Je kunt de verleden tijd dan alleen bepalen als je de verleden tijdsvorm weet. 

Daar komt dus een stukje taalgevoel/taalervaring bij kijken. Dit moet je dus weten!

Slide 14 - Slide

Is het verleden tijd?
Is het een zwak (regelmatig) werkwoord?
Regel: Ik vorm + de(n) of te(n) --> de n is voor meervoud
Eindigt de stam op een t of een d? Dan staat er dus dubbel of dubbel dt!

Staat de laatste letter van de stam (hele werkwoord -en) in 'T KoFSCHiP?
(infinitief = wachten - stam = wacht) 
EV = ik-vorm +te     De hond blaft - De hond blafte     Zij wacht --> Zij wachtte
MV = ik-vorm +ten   De honden blaffen - De honden blaften     Jullie wachten --> Jullie wachtten

Staat de laatste letter van de stam niet in 't kofschip?
(infinitief = blozen -stam = bloz) 
EV = ik-vorm +de       U bloost --> u bloosde         Hij brandt de kaars - Hij brandde de kaars
MV = ik-vorm +den    Wij blozen --> wij bloosden       Jullie branden de kaars  - Jullie brandden de kaars

Slide 15 - Slide

Werk voor deze les en de volgende les:

    Oefenen op Cambiumned: --> kies het onderdeel dat je wilt oefenen
    Stam bepalen/'t XKoFSCHiP:
    https://www.cambiumned.nl/theorie/spelling/werkwoordspelling/t-kofschip/

    PVTT (persoonsvorm tegenwoordige tijd)
    https://www.cambiumned.nl/theorie/spelling/werkwoordspelling/de-persoonsvorm-in-de-tegenwoordige-tijd/

    PVVT (persoonsvorm verleden tijd)
    https://www.cambiumned.nl/theorie/spelling/werkwoordspelling/de-spelling-van-de-persoonsvorm-in-de-verleden-tijd/

    Klaar = lezen


    timer
    20:00

    Slide 16 - Slide

    Slide 17 - Link

    Lesdoel:
    Aan het einde van deze les heb je geoefend met werkwoordspelling:
    • pvtt
    • pvvt
    • vd 
    • bijvoeglijk gebruikt vd (bn)
    • gebiedende wijs
    • onvoltooid deelwoord

    • Aan het einde van deze les kun je de werkwoordspelling van pvtt, pvvt, vd, het bijvoeglijk gebruikt vd (bn) en onvoltooid deelwoord, volgens de Nederlandse spellingsregels toepassen.                                           


    Slide 18 - Slide

    Ik weet weer hoe ik werkwoorden (tt, vt, vdw, bijvoeglijk gebruik vdw en Engelse ww) correct moet spellen.
    😒🙁😐🙂😃

    Slide 19 - Poll

    Schrijf drie dingen op
    die je vandaag geleerd hebt.

    Slide 20 - Mind map

    Reflectie:
    Wat ging bij jou goed tijdens deze les?
    Wat kan nog iets beter?

    Slide 21 - Open question

    Feedback:
    Wat vond je fijn/goed aan deze les?
    Wat zou je liever anders willen zien?

    Slide 22 - Open question

    Slide 23 - Video

    Slide 24 - Video

    Slide 25 - Video