This lesson contains 50 slides, with interactive quizzes, text slides and 9 videos.
Lesson duration is: 120 min
Items in this lesson
Thema 8 Gedrag
Slide 1 - Slide
Deze lessenserie
Dinsdag 6-6: Theorie 8.1 + 8.2
Maandag 12-6: Theorie 8.3 + 8.4
Dinsdag 13-6: Theorie bespreken en PO voorbereiden
Maandag 19-6: PO Gedrag
Dinsdag 20-6: Oefentoets thema 5 (digitaal)
Toetsweek (toets thema 5)
Slide 2 - Slide
PO Gedrag
Je krijgt fragmenten te zien van gedrag
Bij deze fragmenten moet je vragen beantwoorden op papier
Aan het einde van de les lever je dit in, hier krijg je een cijfer voor
Slide 3 - Slide
Tip
Maak aantekeningen tijdens de uitleg. Hierdoor onthoud je de stof veel beter en heb je thuis minder werk.
Slide 4 - Slide
8.1 Wat is gedrag?
Slide 5 - Slide
Hoe ontstaat gedrag?
Gedrag is alles wat mensen of dieren doen, ook slapen is gedrag.
Bij gedrag reageer je op prikkels. Prikkels zijn veranderingen in je omgeving (uitwendige prikkels) of in je lichaam (inwendige prikkels).
Slide 6 - Slide
Hoe ontstaat gedrag?
Inwendige prikkels: bijvoorbeeldhonger, dorst, pijn, angst en slaperigheid.
Uitwendige prikkels: bijvoorbeeld het zien van de voerbak.
Gedrag ontstaat doordat we reageren op deze prikkels.
Slide 7 - Slide
Gedrag
Gedrag bestaat uit een aantal handelingen
Gedragsketen: als gedrag ontstaat uit een serie handelingen in vaste volgorde
Slide 8 - Slide
Drempelwaarde en motivatie
Mensen en dieren reageren niet altijd op prikkels.
Daarvoor zijn twee oorzaken:
1. De sterkte van de prikkel is lager dan de drempelwaarde (de minimale sterkte om een impuls naar de hersenen te sturen).
2. De motivatie (dewil) om te reageren is klein.
Slide 9 - Slide
Motivatie = bereidheid voor het verrichten van bepaald gedrag.
Een inwendige prikkel (bijv. honger) wordt vaak een motivatie genoemd.
Slide 10 - Slide
Bij een hond die geen honger heeft is de motivatie om te eten laag.
Slide 11 - Slide
8.2 Oorzaken van gedrag
Slide 12 - Slide
Altijd dezelfde reactie
Mensen en dieren zenden zelf ook prikkels uit, dit noemen we een signaal. De reactie op een signaal noem je een respons.
Op sommige signalen komt altijd dezelfde respons. Zo'n signaal noemen we een sleutelprikkel.
Op de volgende dia's zie je enkele voorbeelden.
Slide 13 - Slide
Slide 14 - Video
Sleutelprikkels
Sleutelprikkel = prikkel die een bepalende rol speelt bij het veroorzaken van een bepaald gedrag.
Slide 15 - Slide
Slide 16 - Video
Supranormale prikkel
Supranormale prikkel = prikkel die sterker respons veroorzaakt dan de normale sleutelprikkel
Slide 17 - Slide
Dreiggedrag
De rode buik van een mannetjes stekelbaars is een uitwendige prikkel voor een ander mannetje.
Het andere mannetje zal hier altijd hetzelfde op reageren, namelijk met dreiggedrag
(weg jij!). De rode buik is dus een sleutelprikkel.
Slide 18 - Slide
Slide 19 - Video
Spergedrag
Hiernaast zie je jonge vogeltjes. De opengesperde bekjes met de feloranje binnenkant, is een uitwendige prikkel voor de ouders. De ouders zullen de jongen gaan voeren.
De schaduw van de ouders boven het nest, is voor de jongen de sleutelprikkel om dit spergedrag te vetonen.
Slide 20 - Slide
Verzorggedrag
Een klein kind heeft grote ogen, bolle wangen en een korte kin. Een puppy heeft grote ogen en een korte snuit. Dit zorgt voor een 'rond hoofd'.
Zo'n rond hoofd bij jonge dieren, baby's en kinderen is voor ouders de sleutelprikkel om over te gaan op verzorggedrag. Deze jonge dieren, baby's en kinderen hebben verzorging nodig.
Slide 21 - Slide
Consumentengedrag
Consumentengedrag = Gedrag van mensen die producten kopen
Reclames gebruiken sleutelprikkels en supranormale prikkels om mensen over te halen product te kopen
Slide 22 - Slide
Bij mensen
Sleutelprikkel
Supranormaleprikkel
Kleur van lippen
Rode lippen
Lange benen
Op hakken lopen
Brede schouders
Gespierde mannen
Slide 23 - Slide
Inwendige prikkel
Uitwendige prikkel
angst
honger
geur
geluid
dorst
kou
verliefdheid
licht
woede
Slide 24 - Drag question
sleutelprikkel
supranormale prikkel
Slide 25 - Drag question
Wat is de prikkel en de respons voor de leeuw?
Respons
Prikkel
Slide 26 - Drag question
Wat is de prikkel en de respons voor de buffel?
Respons
Prikkel
Slide 27 - Drag question
Zelfstandig werken
Lees 8.1 + 8.2 door
Maak 8.1: 1, 2, 3 en 7
Maak 8.2: 1 t/m 3 en 5 t/m 8
Slide 28 - Slide
8.3 Aangeboren of aangeleerd gedrag
Slide 29 - Slide
Gedrag
combinatie van:
erfelijke factoren leerprocessen
aangeboren gedrag aangeleerd gedrag
Bij dieren ook wel
het instinct genoemd
Slide 30 - Slide
Slide 31 - Video
00:40
Is het piepen van de kuikens aangeboren of aangeleerd gedrag?
A
aangeboren gedrag
B
aangeleerd gedrag
Slide 32 - Quiz
01:05
Wat is inprenting, denk je?
Slide 33 - Open question
leerproces: inprenting
Een korte periode (de gevoelige periode) waarin bepaalt gedrag wordt geleerd.
Bijvoorbeeld het herkennen van je ouders.
Slide 34 - Slide
Slide 35 - Video
leerproces: conditionering
Aanleren van gedrag door een beloning of straf.
nieuw verband wordt aangeleerd
nieuw gedrag wordt aangeleerd
Slide 36 - Slide
leerproces: gewenning
Een reactie op een prikkel wordt aan- of afgeleerd door de prikkel te herhalen.
Slide 37 - Slide
Slide 38 - Video
leerproces: trial and error
proefondervindelijk leren:
leren door toevallige ontdekkingen.
Youtube Thorndikes Puzzle box
Zebrarups eet Sint Jakobskruid.
Vogels vinden hem niet lekker
Slide 39 - Slide
8.4 Sociaal gedrag
Slide 40 - Slide
Sociaal gedrag
Sociaal gedrag is gedrag van soortgenoten ten opzichte van elkaar.
Bij sociaal gedrag is het gedrag van het ene individu een prikkel voor een ander individu.
Dit gedrag kan een houding, een geluid, een kleur, een geur of een gebaar zijn.
Slide 41 - Slide
Paringsgedrag
Baltsgedrag
Gedrag om partner aan te trekken en te motiveren voor paring
Slide 42 - Slide
Slide 43 - Video
Territoriumgedrag
Territorium
gebied rond de nestplaats
Territoriumgedrag
gedrag om het territorium af te bakenen en te verdedigen tegen indringers
Slide 44 - Slide
Slide 45 - Video
Dreig/ Imponeergedrag
Gedrag waarin een dier zich zo groot en indrukwekkend mogelijk maakt.
Slide 46 - Slide
Slide 47 - Video
Voedingsgedrag
Al het gedrag dat dieren vertonen rondom wat, wanneer en hoe ze eten.