Hoofdstuk 1

Je prioriteiten zijn hetzelfde als je ......
A
evenveel geld hebt
B
dezelfde interesses hebt
C
even oud bent
D
prioriteiten zijn altijd anders
1 / 23
next
Slide 1: Quiz
EconomieMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 3

This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Je prioriteiten zijn hetzelfde als je ......
A
evenveel geld hebt
B
dezelfde interesses hebt
C
even oud bent
D
prioriteiten zijn altijd anders

Slide 1 - Quiz

Wat is welvaart?
A
Begroting
B
De mate waarin je in je behoeften kunt voldoen
C
Prioriteiten stellen
D
Budget

Slide 2 - Quiz

Primaire behoeften zijn ...
A
de noodzakelijke behoeften.
B
de luxe behoeften.

Slide 3 - Quiz

Eten en drinken zijn voorbeelden van ...
A
Basisbehoeften
B
Overige behoeften
C
Niet-noodzakelijke behoeften
D
Secundaire behoeften

Slide 4 - Quiz

Secundaire behoeften zijn:
A
Playstation4
B
Brood
C
Trui
D
iPhone

Slide 5 - Quiz

Goederen die je meerdere keren kunt gebruiken zijn
A
verbruiksgoederen
B
gebruiksgoederen
C
goede goederen
D
langeduur goederen

Slide 6 - Quiz

Wat is GEEN voorbeeld van gebruiksgoederen
A
auto
B
snoep
C
wasmachine
D
scooter

Slide 7 - Quiz

verbruiksgoederen gebruik je maar één keer
A
waar
B
niet waar

Slide 8 - Quiz

Wat is GEEN voorbeeld van verbruiksgoederen
A
koek
B
auto
C
tandpasta
D
chips

Slide 9 - Quiz

Welzijn is:
A
De mate waarin mensen in hun behoeften kunnen voorzien
B
De mate waarin je behoefte worden voorzien zonder schaarste middelen

Slide 10 - Quiz

Collectieve voorzieningen worden door de Staat betaald. Collectieve voorzieningen zijn
A
Dingen die door alle mensen in het land te gebruiken zijn.
B
Dingen die per persoon worden geregeld.

Slide 11 - Quiz

Wat is geen collectieve voorziening?
A
school
B
leger
C
ziekenhuis
D
kledingwinkel

Slide 12 - Quiz

Commerciële reclame
Ideële reclame
Informatieve reclame

Slide 13 - Drag question

Personeelsbeleid
Promotiebeleid
Plaatsbeleid
Prijsbeleid
Productbeleid
Presentatiebeleid

Slide 14 - Drag question

Wat wordt bedoeld met een vergelijkend warenonderzoek?
A
Een onderzoek waarbij verschillende producten met elkaar worden vergeleken
B
Een onderzoek naar welke producten de consument wil hebben
C
Een onderzoek waarbij gelijksoortige producten met elkaar worden vergeken

Slide 15 - Quiz

stap 1
stap 2
stap 3
Recht op reparatie
Recht op geld terug
Recht op vervanging

Slide 16 - Drag question

Hoeveel dagen heeft men bedenktijd bij "koop op afstand"?
A
15
B
7
C
8
D
14

Slide 17 - Quiz

Je kunt niet zomaar een klacht indienen bij De Geschillencommissie. Wat moet je als consument eerst doen?
A
Eerst een uitgebreide brief schrijven waarin je de situatie beschrijft
B
Je moet eerst proberen samen met de verkoper tot een oplossing komen
C
Je moet het product (aankoop boven €50,-) binnen 14 dagen terugsturen
D
Je moet eerst bij de rechter zijn geweest

Slide 18 - Quiz

Juist of onjuist?
De uitspraak van de Stichting Geschillencommissie Consumentenzaken (SGC) is BINDEND.
A
Juist
B
Onjuist
C
dat ligt eraan of je het er mee eens bent of niet
D
dat is afhankelijk van de tijd van het jaar

Slide 19 - Quiz

Wat is een keurmerk?
A
Een logo dat helpt bij het kopen van voedselproducten
B
Een merk dat op producten staat
C
Een logo dat aangeeft of een product goed is of niet
D
Een logo dat mensen verleidt bij het kopen van producten

Slide 20 - Quiz

Wat zijn deze afbeeldingen?
A
Keurmerk
B
Vergelijkingssite
C
Consumenten-organisaties
D
Huismerken

Slide 21 - Quiz

Het snijpunt van vraag en aanbod noem je:
A
gevaarlijk
B
waardeloos
C
geen winst geen verlies
D
evenwicht

Slide 22 - Quiz

Bij welke prijs en hoeveelheid ontmoeten vraag en aanbod elkaar?
A
€600 en 300 stuks
B
€400 en 600 stuks
C
€600 en 400 stuks
D
€500 en 300 stuks

Slide 23 - Quiz