Thema 3 - Rijke rekenproblemen

Thema 3  LeerKRACHT
Rijke rekenproblemen
1 / 79
next
Slide 1: Slide
WiskundeHoger onderwijs

This lesson contains 79 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

Thema 3  LeerKRACHT
Rijke rekenproblemen

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Vragen?

Slide 3 - Open question

Noteer hier jullie antwoordzin.

Slide 4 - Open question

Slide 5 - Slide

LES 1

Slide 6 - Slide

Soorten problemen
Vraagstukken
Recht-evenredige grootheden
Omgekeerd evenredige grootheden
Verhoudingen
Ongelijke verdeling
Inkoopprijs - verkoopprijs - winst - verlies
Bruto-tarra-netto
Mengsels
Schaal
Snelheid
Gemiddelde - mediaan
Toe- en afname
Sparen - Lenen (interest)
Tabellen - grafieken
Toepassing op specifiek wiskundig thema, vaak met specifieke strategie/schema.
Enkelvoudige vraagstukken
( = rekenverhalen)
Typevraagstukken
Samengestelde vraagstukken
slechts 1 bewerking nodig.
Doel = bewerking herkennen in context.
Vraagstukken zijn middel, geen doel.
Minstens 2 bewerkingen nodig.
Er komen meer gegevens voor en bewerkingen moeten gecombineerd worden.
Lees meer
Scans wiskundewijzer op Toledo.

Slide 7 - Slide

Soorten problemen
Contextproblemen
of rijke rekenproblemen
  • Meest realistisch in dagelijkse leven (nut!)
  • Oplossing(sweg) niet onmiddelijk duidelijk (open!)
  • Best onder begeleiding (reflectie!)
Probleem oplossen is doel, geen middel.

Slide 8 - Slide

Typevraagstuk (mengsels)
Contextprobleem

Slide 9 - Slide

Soorten problemen

Slide 10 - Slide

Enkelvoudig vraagstuk
Context-
probleem
Typevraagstuk
Samengesteld vraagstuk
Louis heeft een nieuwe elektrische rolstoel nodig, die 3500 euro kost. De vriendenkring, waarvan Louis lid is, heeft 35% van dat bedrag bijeengebracht en de mutualiteit komt tussen voor 20%. Hoeveel euro moet Louis nog zelf betalen?
Vijftig liter hoestsiroop wordt verdeeld over flessen van een halve liter en van een kwart liter. Er zijn 3 keer zoveel flessen van 0,25 l als van 0,5 l. Hoeveel flessen zijn er van elke soort?
Sam en Sanne willen op de kermis elk een suikerspin kopen. Ze krijgen van mama € 10 mee. Een suikerspin kost € 3. Hoeveel geld hebben ze nog over voor een drankje?
Anne gaat vissen met opa. Opa vangt 3 vissen en Anne 1. Hoeveel vissen hebben ze samen gevangen?

Slide 11 - Drag question

Problemen oplossen als uitgangspunt
Nieuwe wis-begrippen/bewerkingen aanbrengen
Inzicht verdiepen
Bestudeerde begrippen gebruiken/bewerkingen toepassen om reële problemen op te lossen
Stimuleren wiskundig inzicht in probleemsituaties
Kritisch benaderen situaties en cijfermateriaal
Ordelijk en nauwkeurig werken
Samenwerken
Ontwikkelen van algemene redeneer- en probleemoplossings-vaardigheden
Het verwerven van een positieve houding tegenover het doen en leren van wiskunde

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Leerplan ZILL
Ontwikkeling van wiskundig denken
“Ik bedenk hoe ik mijn wiskundige bagage kan gebruiken om een probleem aan te pakken. Ik doe dit met vertrouwen en plezier.”

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

Lees meer
Scans wiskundewijzer op Toledo.

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Slide

Slide 25 - Link

LES 2

Slide 26 - Slide

Problemen leren oplossen
Hoe pak ik een probleem aan?
Waar begin ik?
Welke stappen zet ik?
Leerlingen helpen om hier in te groeien!

Slide 27 - Slide

Beertjes Meichenbaum en variaties

Slide 28 - Slide

Problemen leren oplossen
Kinderen leren zelfstandig leren met een stappenplan dat structuur biedt.
! Niet alleen voor wiskundige problemen
> Zie uitgangspunt wiskundeonderwijs:
"Ontwikkelen van algemene redeneer- en probleemoplossings-vaardigheden"

Slide 29 - Slide

Problemen leren oplossen

Slide 30 - Slide

Probleemoplossen ondersteunen
  • Rijke problemen aanbieden in de klas
  • Krachtige instructietechnieken en werkvormen gebruiken
  • Klascultuur ondersteunend maken
  • Leerlingen van jongs af aan vertrouwd maken met een soort taal of zelfbevraging die hun probleemoplossende vaardigheden (hopelijk) zal versterken.
    > LEERLIJN METACOGNITIE

Slide 31 - Slide

Probleemoplossen ondersteunen
> META-ONDERWIJZEN

Slide 32 - Slide

Slide 33 - Slide

Succeservaringen bevestigen en eventuele problemen duidelijk afbakenen, veilige omgeving, aanmoedigen.
Grondlegger van "Ik wil" bij volgende probleem.
Aansluiten bij leefwereld, zelf oplossingsmethodes laten voorstellen, manier van aanbrengen, plezier dat leerkracht uitstraalt, probleem uitdagend genoeg maar niet te moeilijk.
  • Taal (zijn er moeilijke woorden of zinnen die de leerling niet begrijpt?)
  • Vragen om lln op weg te helpen (welke stappen gaan we zetten? Welke tussenresultaten kunnen we verwachten? Welke problemen kunnen er optreden?)
  • Ruimte geven om na te denken, te proberen én fouten te maken.
  • Waar en hoe oplossen? (Werk- of kladschrift gebruiken bvb)
  • Als leerkracht ook zelf oplossen én nadenken over hoe lln het zouden oplossen
  • Context en plan voor ogen houden, bijsturen indien nodig.

Slide 34 - Slide

Rijk rekenprobleem
  • Wat is een rijk rekenprobleem? (Waar inspiratie halen?)
  • Op welke manier heeft dit invloed op de motivatie? (IK WIL)
  • Hoe ondersteunt/begeleidt de leerkracht hier? (IK KAN)
  • Hoe gaan de leerlingen aan de slag? (IK PLAN)
  • Noteer de acties die de leerlingen ondernemen. (IK DOE)

Slide 35 - Slide

Slide 36 - Link

Wat is er gegeven?
Voorkennis over onderwerp aanspreken. Wat weet je al uit vorige, gelijkaardige opdrachten?

Structuur brengen in gegevens en gevraagde. Onderscheiden wat relevant is en wat niet.
Probleem in eigen woorden laten formuleren! Ook verschillende aanpakken structureren.
Wat kan ik gebruiken van wat ik al weet? Welke bronnen (internet/voorkennis/medell./leerkracht/...) ga ik raadplegen? (Werkvorm!)
Welke heuristieken kan ik hier gebruiken?
Veralgemenen van oplossingsprocedures. Alleen in deze situatie en dit vraagstuk? Waar/wanneer nog gebruiken?
Uitkomst kan zinvol zijn om te onthouden, maar soms is de oplossingsmethode even zinvol! Uit leerlingen zelf laten komen. Vanbuiten leren of “onthoudboekje” maken? Of klassikaal omhooghangen?

Slide 37 - Slide

Handen schudden
Op 1 september zien 9 vrienden elkaar terug op de speelplaats. ze geven elkaar allemaal de hand. Hoeveel keren wordt er dan de hand geschud?

Slide 38 - Slide

Handen schudden
  • IK WEET (Wat weet ik al? Hoe kom ik meer te weten?)

  • IK GEBRUIK (Welke heuristieken kunnen hier helpen?)

  • IK ORDEN (Vind ik wat ik nodig heb? Krijg ik er zicht op?)

  • IK ONTHOUD (Wat mag ik niet vergeten? Wat neem ik mee?)

Slide 39 - Slide

Slide 40 - Slide

Slide 41 - Slide

Papierformaten
  • IK WEET (Wat weet ik al? Hoe kom ik meer te weten?)

  • IK GEBRUIK (Welke heuristieken kunnen hier helpen?)

  • IK ORDEN (Vind ik wat ik nodig heb? Krijg ik er zicht op?)

  • IK ONTHOUD (Wat mag ik niet vergeten? Wat neem ik mee?)

Slide 42 - Slide

Papierformaten
  • IK KAN

  • IK WIL

  • IK PLAN

  • IK DOE

Slide 43 - Slide

Slide 44 - Video

Hoe ga ik zelfstandig om met: Ik kan – Ik wil – Ik plan – Ik doe – Ik weet – Ik orden – Ik onthoud – Ik gebruik ?
Hoe leer ik meer door samen te werken?
Hoe kan ik anderen iets leren?
Hoe leer ik best?
Welke strategieën passen bij mij?
Wat kan ik er zelf uit leren?

Slide 45 - Slide

Vaardigheden problemen oplossen
  • Goed georganiseerd, flexibel toegankelijk kennisbestand
    > Vakkennis, Ervaringskennis
  • Zoekstrategieën
    > Vergroten kans op vinden oplossing
  • Metacognitie
    > Kennis (vb. eigen zwakke punten) en vaardigheden (vb. reflecteren)
  • Affectieve aspecten
    > subjectief en emotioneel beeld van wat wiskunde(leren) inhoudt

Slide 46 - Slide

Oefenen!
Zelfstudie
Oefeningen én oplossingen op Toledo.

Slide 47 - Slide

LES 3

Slide 48 - Slide

Slide 49 - Slide

Problemen: een probleem?
Vaststelling:
Veel leerlingen beheersen aan het einde van de bassischool de verschillende probleemoplossende vaardigheden helemaal niet of in onvoldoende mate.
(Verschaffel)

Slide 50 - Slide

Slide 51 - Slide

Slide 52 - Slide

Slide 53 - Slide

Problemen: kenmerken
Wezenlijke aspecten
= de kern, wat we niet kunnen veranderen, eigen aan ...

Slide 54 - Slide

Problemen: kenmerken
Niet-wezenlijke aspecten
= niet de essentie, hierin kunnen we variatie brengen zonder de eigenheid of het doel te veranderen.
Wat is het getalbereik in de verschillende leerjaren?

Slide 55 - Slide

Problemen: vorm
Hoe ga je het probleem aanbieden in de klas?
  • Gespeeld
  • Mondeling
  • Schriftelijk (iedereen heeft tekst vraagstuk)

  • De leerkracht leest het vraagstuk hardop
  • Een leerling leest het vraagstuk hardop
  • Iedereen leest het vraagstuk in stilte

Slide 56 - Slide

Opbouw van een les
Welke fases zijn er?
Waar moet ik op letten?
Hoe kan ik het aanpakken?
...
Problemen oplossen

Slide 57 - Slide

Slide 58 - Slide

Slide 59 - Slide

Slide 60 - Slide

Slide 61 - Slide

Slide 62 - Slide

Slide 63 - Slide

Slide 64 - Slide

Slide 65 - Slide

Slide 66 - Link

Slide 67 - Slide

Slide 68 - Link

Evaluatiecriteria
“Goede probleemoplossers” maken --> Groei = belangrijk!
Summatief <> Formatief evalueren
Proces- <> productevaluatie

Slide 69 - Slide

Slide 70 - Slide

Slide 71 - Slide

Slide 72 - Slide

Slide 73 - Slide

Slide 74 - Slide

Slide 75 - Slide

Slide 76 - Slide

Voortaak vakBOT
  • Je stuurt vooraf je rijk rekenprobleem door.
    (ten laatste zondag, via link op volgende slide)

  • Je hebt een globaal plan van je les opgesteld in een lesvoorbereidingsformulier.

Slide 77 - Slide

Slide 78 - Link

INSPIRATIE?!

Slide 79 - Slide