This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.
Lesson duration is: 60 min
Items in this lesson
Slide 1 - Slide
Lezen - opbouw van een tekst
Wat weet je inmiddels (denk aan de lessen schrijven)?
Slide 2 - Slide
Nieuwe theorie
Slide 3 - Slide
Slide 4 - Slide
Slide 5 - Slide
Slide 6 - Video
Tekstverbanden en signaalwoorden
Jan gaat binnenkort werken. Hij is klaar met zijn studie. Hij vond het studentenleven mooi. Er breekt een tijd aan van minder lol en meer structuur. De ex-student zal zijn studievrienden minder zien. We zullen hem niet zo vaak in de kroeg aantreffen. Er gaat veel veranderen in zijn leven.
Jan gaat binnenkort werken, want hij is klaar met zijn studie. Hij vond het studentenleven mooi, maar nu breekt een tijd aan van minder lol en meer structuur. Ook zal de ex-student zijn studievrienden minder zien. We zullen hem vast niet meer zo vaak in de kroeg aantreffen. Kortom, er gaat veel veranderen in zijn leven.
Slide 7 - Slide
Wat is het signaalwoord in deze zin?
Ik lees elke dag de krant, zodat ik op de hoogte ben.
Slide 8 - Open question
Welk tekstverband geeft ZODAT aan?
Ik lees de krant elke dag, zodat ik op de hoogte ben.
A
een reden/argument
B
een tegenstelling
C
een conclusie
D
een oorzaak/gevolg
Slide 9 - Quiz
Welk tekstverband is er in deze zin?
Het is warm buiten, toch heb ik het koud.
A
een voorbeeld
B
een tegenstelling
C
een samenvatting
D
een opsomming
Slide 10 - Quiz
Wat is het tekstverband in deze zin?
Je krijgt vrijstelling voor het maken van de toetsen, als je dit schooljaar een diploma haalt. .
A
een voorbeeld
B
een tegenstelling
C
een voorwaarde
D
een opsomming
Slide 11 - Quiz
Heb je genoeg kennis over signaalwoorden en hun tekstverbanden? (1.4)
JA
NEE
Slide 12 - Poll
Herhalen
Je krijgt eerst wat algemene vragen. (Klassikaal voor iedereen) ZONDER leestekst.
Daarna krijg je de tekst + vragen (Klassikaal voor wie wil)
De antwoorden bespreken we in LessonUp.
Slide 13 - Slide
Waar vind je vaak het onderwerp en de hoofdgedachte van een tekst?
A
in de inleiding en het middenstuk van de tekst
B
in de inleiding en het slot van de tekst
C
in de titel en inleiding van de tekst
D
in het middenstuk en het slot van de tekst
Slide 14 - Quiz
Het belangrijkste doel van een gebruiksaanwijzing bij een nieuwe televisie is...
A
informeren
B
instrueren
C
overhalen
D
overtuigen
Slide 15 - Quiz
Op welke twee dingen let je om de betrouwbaarheid van een tekst te bepalen?
A
Je kijkt of de bron betrouwbaar is.
B
Je kijkt of er plaatjes bij de tekst staan.
C
Je let op of er feiten in de tekst staan.
D
Je let op voor wie de tekst geschreven is.
Slide 16 - Quiz
Doe je mee aan het klassikaal analyseren van een tekst (7 vragen)?
JA
NEE
Slide 17 - Poll
JA: we gaan verder voor wie niet zelfstandig wil werken.
Nee: 1.4 Opbouw van een tekst: maken opdr. 2 + 4 & + Tech. & Beroep opdracht 3
EXAMENSPRINT
timer
3:00
Slide 18 - Slide
Wat is het onderwerp van tekst 1?
A
Hunebed is grafmonument
B
Hunebed moet beschermd worden
C
Kinderen vallen vaak van Hunebed
Slide 19 - Quiz
Tekst 1 is een …
A
advertentie
B
betoog
C
nieuwsbericht
Slide 20 - Quiz
Wat wil meneer Klompmaker bereiken?
A
De lezer informeren over het verbod om op hunebedden te klimmen.
B
De lezer instrueren wat men wel en niet mag bij een hunebed.
C
De lezer overtuigen dat een hunebed geen klimrek is.
Slide 21 - Quiz
Welke uitspraak over de betrouwbaarheid van tekst 1 is juist?
A
De schrijver geeft alleen de mening van de meneer Klompmaker en geen onpartijdige
informatie.
B
De schrijver geeft zijn eigen mening en de mening van meneer Klompmaker over de feiten.
C
De schrijver noemt controleerbare feiten en de mening van meneer Klompmaker over de feiten.
Slide 22 - Quiz
Welke zin geeft de hoofdgedachte van tekst 1 het best weer?
A
Vanwege beschadigingen aan het hunebed wil meneer Klompmaker een afrastering om het hunebed.
B
Vanwege de vele ongelukken wil meneer Klompmaker een afrastering om het hunebed.
C
Vanwege het feit dat hunebedden grafmonumenten zijn, wil meneer Klompmaker een afrastering om het hunebed.
Slide 23 - Quiz
Voorkomt een touw als afrastering ongelukken?
A
Ja, want men krijgt een boete als men toch op het hunebed klimt
B
Nee, want kinderen kunnen makkelijk onder het touw door en alsnog het hunebed beklimmen.
C
Waarschijnlijk wel, omdat het een afscheiding is en er een bordje ‘niet betreden’ bij staat.
Slide 24 - Quiz
Wat bedoelt meneer Klompmaker in alinea 3 met ‘Het hunebed is nota bene het topstuk uit de Canon van Nederland’ ? Het hunebed is belangrijk voor …