Taalklanken/ Fonologie

Taalklanken
1 / 23
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 80 min

Items in this lesson

Taalklanken

Slide 1 - Slide

We gaan nu 10 minuten lezen
timer
10:00

Slide 2 - Slide

Kenmerken van taalklanken
Alle woorden hebben een klank. Die klank is niet één geheel maar is opgebouwd uit allemaal korte klanken. 
Het woord roos bijvoorbeeld bestaat uit drie korte klanken <r>, <oo>, <s>.  De geluidsstroom van het woord roos is in stukjes verdeeld, gesegmenteerd, en elk segment is een afzonderlijke taalklank. 

Slide 3 - Slide

sonant, consonant
In de taalkunde wordt een klinker een sonant genoemd (sonant komt van het Latijnse sonans, wat klinken betekent). Een medeklinker is een consonant (‘con’ betekent ‘met’ dus
letterlijk de letter die met de klinker mee komt).

Slide 4 - Slide

Moeten in alle Nederlandse woorden een medeklinker zitten?
A
Ja
B
Nee

Slide 5 - Quiz

Noem hier een voorbeeld van een woord zonder medeklinker.

Slide 6 - Open question

In de taalkunde wordt onderscheid gemaakt tussen letters van het alfabet en de klanken door ze op een bepaalde manier op te schrijven: 

  • een letter uit het gewone alfabet staat tussen vishaken: <...>
  • een fonetische vorm staat tussen rechte haken: [...]
  • een foneem staat tussen schuine strepen: /.../
  • woorden die naar zichzelf verwijzen: cursief
  • highlighting in voorbeelden: blauw
  • betekenis: ‘...’

Slide 7 - Slide

Wat zijn ook alweer fonemen?

Slide 8 - Open question

Hoeveel taalklanken heeft het Nederlands?
A
Rond de 100
B
Rond de 30
C
Rond de 70
D
Rond de 40

Slide 9 - Quiz

Slide 10 - Video

Slide 11 - Slide

Wat gebeurt er als je een klinker uitspreekt?
A
De lucht gaat ongehinderd door de keelholte, mond/neusholte.
B
De lucht wordt gehinderd in de keelholte, mond/neusholte.

Slide 12 - Quiz

Sonoranten: subgroepen
  • nasalen → de lucht ontsnapt door de neus, de mondholte is gesloten (‘m’)
  • vloeiklanken (‘l’ & ‘r’) →  de doorstroming van de lucht is vrijwel wrijvingsloos. De richting van de luchtstroom wordt bepaald door de tong. Bij de letter ‘r’ over het midden van de tong en bij de ‘l’ langs de zijkanten. Bij de ; kun je nog onderscheid maken tussen een lichte en donkere ‘L’. Als een ‘L’ aan het begin van een woord staat (bijvoorbeeld bij lassen) dan wordt dit een lichte L genoemd. Als er een ‘L’ aan het einde van een woord staat (bijvoorbeeld bij nul) dan wordt het een donkere L genoemd. 
  • glijklanken ( ‘w’ en ‘j’) → deze klanken worden gezien als echte vokalen. 

Slide 13 - Slide

Obstruenten
  • Fricatieven/Wrijfklanken → obstruent waarbij de lucht door de doorgang heen geperst moet worden, zoals bij de f of z.
  • Plosieven/Plofklanken → Een plosief, occlusief of plofklank is een medeklinker die gekenmerkt wordt door een belangrijke graad van obstructie, zoals bij de b of p.

Slide 14 - Slide

Zelfstandig werken 
Maak les 3 'Kenmerken' in de Google Classroom.
timer
20:00

Slide 15 - Slide

Les 4

Slide 16 - Slide

Het beschrijven van klinkers
Klinkers worden meestal beschreven aan de hand van drie kenmerken:

  • Hoe hoog of laag is de tong?
  • Ligt de tong meer voor of meer achter in de mond?
  • Zijn de lippen gerond of gespreid?

Slide 17 - Slide

Het beschrijven van medeklinkers
Bij medeklinkers is er sprake van een “versperring”van de luchtstroom.
Fonetici gebruiken drie kenmerken om medeklinkers van elkaar te onderscheiden:
  • Plaats van articulatie: Waar wordt de versperring gemaakt?
  • Manier van articulatie: Hoe wordt de versperring gemaakt?
  • Stemhebbendheid: Trillen de stembanden bij het maken van de klank?

Slide 18 - Slide

Plaats van articulatie
  • Bilabialen worden met beide lippen gemaakt.
  • Labiodentalen worden met de onderlip tegen de voortanden gemaakt.
  • Alveolairen worden met de tong tegen de tandkas gemaakt.
  • Palatalen worden met de tong tegen het harde verhemelte gemaakt.
  • Velairen worden met de tong tegen het zachte verhemelte gemaakt.
  • Uvulaire klanken worden met de tong tegen de huig gemaakt.
  • Glottale klanken worden met de stembanden gemaakt.

Slide 19 - Slide

Manier van articulatie
Bij plofklanken of plosieven wordt de lucht even volledig versperd, en dan losgelaten.
Bij wrijfklanken of fricatieven wordt de lucht door een nauwe opening geperst.
Bij nasale klanken wordt de luchtstroom volledig versperd in de mond, maar ontsnapt lucht door de neus.
Bij trilklanken wordt een articulator aan het trillen gebracht door de luchtstroom.
Bij laterale klanken ontsnapt lucht langs de zijkanten van de tong.
Bij glijklanken (ook halfklinkers of approximanten) is de versperring zeer gering.

Slide 20 - Slide

Stemhebbendheid
Klanken die alleen verschillen in stemhebbendheid zijn bijvoorbeeld de eerste klanken van:

pot (stemloos) versus bot (stemhebbend)
Tom (stemloos) versus dom (stemhebbend)
Soep (stemloos) versus zoek (stemhebbend)

Slide 21 - Slide

Het beschrijven van medeklinkers
Bij medeklinkers is er sprake van een “versperring”van de luchtstroom.
Fonetici gebruiken drie kenmerken om medeklinkers van elkaar te onderscheiden:
Plaats van articulatie: Waar wordt de versperring gemaakt?
Manier van articulatie: Hoe wordt de versperring gemaakt?
Stemhebbendheid: Trillen de stembanden bij het maken van de klank?

Slide 22 - Slide

Zelfstandig werken 
Maken opdracht 4 ' Fonemen en allofonen, zie classroom.

Slide 23 - Slide