les 8 thema 5 m1b

Welkom
Als je dit ziet zit je al (op tijd) in de les bij teams.
Log ook in (ander scherm/tabblad) bij de lessonup les.

Gebruik daar zowel je voor als achternaam.

Dit om achteraf te kunnen controleren of je actief hebt meegedaan met de les en de vragen.
Als ik dan je naam niet zie staan krijg je een afwezigheidsmelding in magister, om dat te voorkomen gebruik je eigen en volledige naam en doe de hele les mee.
1 / 40
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 40 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

Welkom
Als je dit ziet zit je al (op tijd) in de les bij teams.
Log ook in (ander scherm/tabblad) bij de lessonup les.

Gebruik daar zowel je voor als achternaam.

Dit om achteraf te kunnen controleren of je actief hebt meegedaan met de les en de vragen.
Als ik dan je naam niet zie staan krijg je een afwezigheidsmelding in magister, om dat te voorkomen gebruik je eigen en volledige naam en doe de hele les mee.

Slide 1 - Slide

Deze les
Terugblik doelen vorige week.   
Uitleg nieuwe doelen.   
Opdrachten maken.   
Afsluiten; wat heb je deze les geleerd? 

Slide 2 - Slide

Welke vragen waren lastig?
B4 Het zenuwstelsel  Huiswerk gemaakt? 
Denk om de extra punt!
Welke vragen waren "lastig"?  We bespreken vraag 2, en 8 even klassikaal.

Problemen met de andere vragen 
Dan help ik je individueel tijdens het maken van de opdrachten.



Slide 3 - Slide

De leerdoelen.
-Je kunt uitleggen wat gedrag is.
-Je kunt uitleggen waardoor gedrag wordt bepaald.
-Je kunt het verschil benoemen tussen observatie en interpretatie van gedrag.

-Je kunt benoemen wat terugkoppeling is en hiervan voorbeelden geven.
-Je kunt de werking van adrenaline, glucagon en insuline benoemen.

Vandaag de 1e 3, morgen de rest.

Slide 4 - Slide

-Je kunt uitleggen wat gedrag is. 
Gedrag is alles wat een mens of dier doet.
Voorbeelden:.....

Slide 5 - Slide

-Je kunt uitleggen wat gedrag is. 
Gedrag bestaat uit handelingen die met elkaar samenhangen en een doel hebben. 
Bepaalde handelingen volgen elkaar op in een vaste volgorde en het effect van de ene handeling leidt tot een volgende.
Dit noem je een gedragsketen

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Een hond kwispelt als hij een andere hond ziet.
A
Wel gedrag
B
Geen gedrag

Slide 8 - Quiz

De blaadjes vallen van de boom
A
Wel gedrag
B
Geen gedrag

Slide 9 - Quiz

Je kijkt op je telefoon als je een app'je krijgt.
A
Wel gedrag
B
Geen gedrag

Slide 10 - Quiz

Is dit gedrag?
DE WEKKER GAAT.
A
Ja
B
Nee

Slide 11 - Quiz

Slapen is gedrag?
A
Ja
B
Nee

Slide 12 - Quiz

Welke groep vertoont geen gedrag?
A
Mensen
B
Planten
C
Dieren
D
Honden

Slide 13 - Quiz

Stilstaan is een voorbeeld van gedrag
A
Waar
B
Niet waar

Slide 14 - Quiz

-Je kunt uitleggen waardoor gedrag wordt bepaald. 
Gedrag wordt veroorzaakt door prikkels:
  • Geuren
  • Kleuren
  • Emoties
  • Vormen

Reactie daarop -> Respons 

Slide 15 - Slide

-Je kunt uitleggen waardoor gedrag wordt bepaald. 
Prikkel > verandering in de omgeving, hier reageren dieren en mensen op.

Uitwendige prikkel > iets zien bijv. de hond ziet de voerbak en loopt erop af.
Inwendige prikkel > hij loopt naar de etensbak omdat hij honger heeft.
Gedrag ontstaat doordat mensen en dieren reageren op inwendige en uitwendige prikkels. Alle reacties op prikkels vormen het gedrag.
Motivatie is de bereidheid tot het verrichten van een bepaald gedrag. 
(Ga je wel of niet eten als je iets lekkers ziet...wanneer wel/niet?)

Slide 16 - Slide

-Je kunt uitleggen waardoor gedrag wordt bepaald. 
Gedrag ontstaat doordat mensen en dieren reageren op inwendige en uitwendige prikkels.
Inwendige prikkel -> komt vanuit het lichaam 
  • Honger
  • Sexuele drift
  • Agressie

Uitwendige prikkel -> komt van buiten
  • Geuren
  • Geluiden
  • Smaak
  • Enz.


Slide 17 - Slide

Aangeboren en aangeleerd gedrag
Aangeboren gedrag is gedrag dat een dier of mens niet hoeft te leren, maar al vanaf de geboorte heeft.

Aangeleerd gedrag leer je in de loop van je leven. 

Slide 18 - Slide

Sociaal gedrag
Gedrag wordt bij veel dieren beïnvloed door soortgenoten. 

Gedrag van soortgenoten naar elkaar noem je sociaal gedrag.
Een prikkel of handeling bij sociaal gedrag noem je een signaal.

Slide 19 - Slide

Gedrag van mensen, normen en waarden.
Waarden zijn dingen die mensen belangrijk vinden in het leven. 
Normen zijn de ongeschreven regels over hoe jij je moet gedragen. 

Slide 20 - Slide

0

Slide 21 - Video

Een baby zuigt melk bij de moeder. Dit is ...?
A
Aangeboren gedrag
B
Aangeleerd gedrag

Slide 22 - Quiz


Peuters drinken hun melk uit een beker
A
Aangeboren gedrag
B
Aangeleerd gedrag

Slide 23 - Quiz

Een hond die op commando een poot geeft. Dit is ...?
A
Aangeboren gedrag
B
Aangeleerd gedrag

Slide 24 - Quiz

Juist of onjuist? Verliefd voor je uitstaren is gedrag dat volgt op een inwendige prikkel.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 25 - Quiz

Om gedrag uit te voeren heeft een dier prikkels nodig. Dit kunnen inwendige prikkels zijn of uitwendige. Wat is een INWENDIGE prikkel?
A
Nest maken voor jongen op komst
B
Een muis ziet een kat

Slide 26 - Quiz

Je kunt het verschil benoemen tussen observatie en interpretatie van gedrag. 
Observeren: het feitelijke gedrag wat je ziet. (je gaat het dus niet uitleggen en verklaren maar beschrijft heel precies wat je ziet en niet wat je denkt ).

Interpreteren: vertellen wat je denkt dat dit gedrag betekend.

Bij mensen kun je vragen of dat wat je denkt klopt, bij dieren gaat dat lastiger. (Hond zwaait met zijn staart.....) Bij mensen uit verschillende culturen kan dat ook mis gaan. (In Iran is duimpje een middelvinger)

Slide 27 - Slide

observatie/interpretatie

Slide 28 - Slide

Wat is gedrag?
A
Alles wat een mens of dier doet
B
Een verandering in de omgeving of in het lichaam
C
Opmerken van een verandering in de omgeving
D
Veranderen van gedrag na een prikkel

Slide 29 - Quiz

timer
10:00
Leerdoelen:
-Je kunt uitleggen wat gedrag is.
-Je kunt uitleggen waardoor gedrag wordt bepaald.
-Je kunt het verschil benoemen tussen observatie en interpretatie van gedrag.

-Je kunt benoemen wat terugkoppeling is en hiervan voorbeelden geven.
-Je kunt de werking van adrenaline, glucagon en insuline benoemen.

Kun je bereiken door:
-Te lezen / bestuderen de tekst van basisstof 5 en 6
-Te maken: B5 opdracht 1 t/m 10 en B6 1 t/m 4
-De antwoorden van de opdrachten serieus te controleren.   
-Je kennis van de leerdoelen te toetsen met de flitskaarten en de test je zelf.
Na afloop nog een paar (7) vragen via lessonup.  Denk om de aanwezigheid controle.
Zorg dat je om
 9.10 uur 
klaar zit met de lessonup open.

Slide 30 - Slide

Afsluiting.
Wat nog niet af is van de studiewijzer van deze week is huiswerk voor de 1e les van volgende lesweek. (Donderdag)
(Denk om het extra punt bij de toets) 

Extra uitleg nodig?   Gebruik dan de volgende links en/of kijk de lessonup nog een keer.

Slide 31 - Slide

Welke twee type prikkels onderscheiden we?
A
Binnen en buiten prikkels
B
Hoge en lage prikkels
C
Ronde en vierkante prikkels
D
Inwendige en uitwendige prikkels

Slide 33 - Quiz


Je ziet de staart van een pauw
A
Inwendige prikkel
B
Uitwendige prikkel

Slide 34 - Quiz


Je voelt de vacht van een alpaca
A
Inwendige prikkel
B
Uitwendige prikkel

Slide 35 - Quiz


Je hebt honger.
A
Inwendige prikkel
B
Uitwendige prikkel

Slide 36 - Quiz


A
aangeboren gedrag
B
aangeleerd gedrag

Slide 37 - Quiz

komt binnen bij je zintuigcellen
Elektrische signaaltje via een zenuw
Reactie
Respons
Prikkel
Impuls

Slide 38 - Drag question

Laatste vraag: 
Wat is de prikkel en de respons voor de buffel?
Respons
Prikkel

Slide 39 - Drag question

Tot morgen.
Blijf gezond, let op elkaar en hou je schoolwerk bij.

Je kunt de vergadering (teams) nu verlaten.

Slide 40 - Slide