Alles over de vrouwelijke geslachtskenmerken en menstruatiecyclus

Alles over de vrouwelijke geslachtskenmerken en menstruatiecyclus
1 / 30
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 30 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

Alles over de vrouwelijke geslachtskenmerken en menstruatiecyclus

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Leerdoel
Aan het einde van deze les kun je de vrouwelijke geslachtskenmerken en de menstruatiecyclus beschrijven.

Slide 2 - Slide

Introduceer het leerdoel van de les.
Wat weet je al over de vrouwelijke geslachtskenmerken en menstruatiecyclus?

Slide 3 - Mind map

This item has no instructions

Anatomie
De vrouwelijke geslachtsorganen bestaan uit de vulva, vagina, baarmoeder en eierstokken.

Slide 4 - Slide

Toon een afbeelding van de anatomie van de vrouwelijke geslachtsorganen en leg kort uit wat elke structuur is.
Vulva
De vulva bestaat uit de buitenste en binnenste schaamlippen, de clitoris en de opening van de vagina.

Slide 5 - Slide

Leg uit wat de vulva is en toon een afbeelding van de verschillende onderdelen.
Vagina
De vagina is de buis die de baarmoeder verbindt met de buitenkant van het lichaam. Het is ook het geboortekanaal.

Slide 6 - Slide

Leg uit wat de vagina is en hoe het verbonden is met de baarmoeder. Toon een afbeelding van de vagina.
Welk orgaan ligt tussen de vagina en de eierstokken?
A
De schaamlippen
B
De clitoris
C
De baarmoeder
D
De anus

Slide 7 - Quiz

This item has no instructions

Welk orgaan wordt ook wel het geboortekanaal genoemd?
A
De eierstokken
B
De vagina
C
De vulva
D
De baarmoeder

Slide 8 - Quiz

This item has no instructions

Wat is de functie van de vagina?
A
Het reguleert de menstruatiecyclus
B
Het produceert hormonen
C
Het produceert eicellen
D
Het verbindt de baarmoeder met de buitenkant van het lichaam en dient als geboortekanaal

Slide 9 - Quiz

This item has no instructions

Wat zijn de componenten van de vulva?
A
Buitenste en binnenste schaamlippen, de clitoris en de anus
B
Buitenste en binnenste schaamlippen en de clitoris
C
Buitenste en binnenste schaamlippen, de clitoris en de baarmoeder
D
Buitenste en binnenste schaamlippen, de clitoris en de opening van de vagina

Slide 10 - Quiz

This item has no instructions

Welke organen maken deel uit van de vrouwelijke geslachtsorganen?
A
Vagina, baarmoeder en eierstokken
B
Vulva, vagina, baarmoeder en eierstokken
C
Vulva, baarmoeder en eierstokken
D
Vulva, vagina en baarmoeder

Slide 11 - Quiz

This item has no instructions

Baarmoeder
De baarmoeder is een holle spier die een bevruchte eicel kan laten groeien tot een foetus. Tijdens de menstruatiecyclus wordt de baarmoederwand dikker in afwachting van een bevruchte eicel.

Slide 12 - Slide

Leg uit wat de baarmoeder is en wat het doet. Toon een afbeelding van de baarmoeder.
Eierstokken
De eierstokken bevatten de eicellen en produceren hormonen zoals oestrogeen en progesteron.

Slide 13 - Slide

Leg uit wat de eierstokken zijn en wat ze doen. Toon een afbeelding van de eierstokken.
Wat gebeurt er met de baarmoederwand tijdens de menstruatiecyclus?
A
De baarmoederwand krimpt
B
De baarmoederwand blijft hetzelfde
C
De baarmoederwand wordt dikker
D
De baarmoederwand wordt dunner

Slide 14 - Quiz

This item has no instructions

Welke hormonen worden geproduceerd door de eierstokken?
A
Insuline en glucagon
B
Oestrogeen en progesteron
C
Serotonine en dopamine
D
Testosteron en adrenaline

Slide 15 - Quiz

This item has no instructions

Wat is de functie van de baarmoeder?
A
Een bevruchte eicel laten groeien
B
Het opslaan van urine
C
Het produceren van hormonen
D
Het verteren van voedsel

Slide 16 - Quiz

This item has no instructions

Menstruatiecyclus
De menstruatiecyclus is een maandelijks proces waarbij het lichaam zich voorbereidt op een mogelijke zwangerschap. Als er geen bevruchting optreedt, wordt het baarmoederslijmvlies afgestoten en verlaat het lichaam als menstruatiebloed.

Slide 17 - Slide

Leg uit wat de menstruatiecyclus is en waarom het belangrijk is. Toon een afbeelding van de menstruatiecyclus.

Slide 18 - Video

This item has no instructions

Symptomen van menstruatie
Symptomen van menstruatie zijn onder meer krampen, stemmingswisselingen en bloedingen.

Slide 19 - Slide

Beschrijf de verschillende symptomen van menstruatie en leg uit dat deze symptomen variëren van vrouw tot vrouw.
Conclusie
Nu weet je alles over de vrouwelijke geslachtskenmerken en menstruatiecyclus.

Slide 20 - Slide

Vat de belangrijkste punten van de les samen en moedig studenten aan om vragen te stellen als er iets niet duidelijk is geworden.
Waar dient de menstruatiecyclus voor?
A
Als reinigingsproces van het vrouwelijk lichaam
B
Als ondersteuning van de borstvoeding
C
Voorbereiding op een mogelijke zwangerschap
D
Als hormonale regulatie van het vrouwelijk lichaam

Slide 21 - Quiz

This item has no instructions

Wat gebeurt er tijdens de menstruatie?
A
De bevruchte eicel nestelt zich in het baarmoederslijmvlies
B
Het baarmoederslijmvlies wordt afgestoten en verlaat het lichaam als menstruatiebloed
C
Het baarmoederslijmvlies wordt dikker
D
Een eicel wordt vrijgegeven

Slide 22 - Quiz

This item has no instructions

Welke symptomen kunnen optreden tijdens de menstruatie?
A
Hoesten, niezen en keelpijn
B
Koorts, hoofdpijn en duizeligheid
C
Spierpijn, rugpijn en vermoeidheid
D
Krampen, stemmingswisselingen en bloedingen

Slide 23 - Quiz

This item has no instructions

Wat gebeurt er als er geen bevruchting plaatsvindt?
A
Het baarmoederslijmvlies wordt vervangen door een nieuw slijmvlies
B
Het baarmoederslijmvlies wordt afgestoten en verlaat het lichaam als menstruatiebloed
C
Het baarmoederslijmvlies blijft zitten en wordt opnieuw gebruikt bij de volgende cyclus
D
Het baarmoederslijmvlies wordt opgenomen in het lichaam

Slide 24 - Quiz

This item has no instructions

Wat is de menstruatiecyclus?
A
Een jaarlijks proces ter voorbereiding op zwangerschap
B
Een proces dat alleen plaatsvindt bij vrouwen vanaf 50 jaar
C
Een maandelijks proces ter voorbereiding op zwangerschap
D
Een proces dat alleen plaatsvindt bij vrouwen die al kinderen hebben

Slide 25 - Quiz

This item has no instructions

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

Slide 26 - Open question

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.
Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

Slide 27 - Open question

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.
Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

Slide 28 - Open question

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.
opdrachten afmaken
1-10
Tijd: 20min

Slide 29 - Slide

This item has no instructions

Leerdoelen controleren/afronden
Wat is ovulatie ?
 Kan je de geslachtkernmerken van een vrouw beschrijven 
Wat is een zwellichaam?

Slide 30 - Slide

This item has no instructions