- Schrijf op wat je doet op een dag
- Wat doe je 's ochtends?
- Wat doe je 's middags?
- Wat doe je 's avonds?
- Werk alleen
Yasya, Anya, Sofi, Sofiia: meer uitdaging? Begin met de tijd
(Om 10 uur...), gebruik wederkerende werkwoorden, gebruik verleden tijd.