BBL2 Lezen les 2

Vervolg lezen......
  1. een terugblik...
  2. feit of mening ?
  3. standpunt en argument
1 / 29
next
Slide 1: Slide
NederlandsMBOStudiejaar 2

This lesson contains 29 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Vervolg lezen......
  1. een terugblik...
  2. feit of mening ?
  3. standpunt en argument

Slide 1 - Slide

een tekst

Slide 2 - Mind map

We hebben bij lezen dus te maken met..



  • Tekstsoort
  • Tekstdoel
  • onderwerp
  • hoofdgedachte

Slide 3 - Slide

Honderdduizenden dode vissen zijn de afgelopen week aangespoeld op de oevers van het Cajititlanmeer in Mexico.
Bijna vijftig ton vis is al uit het water geschept. Lokale autoriteiten zeggen dat de vissterfte een natuurlijke oorzaak heeft, maar de provinciale overheid bestrijdt dat.
De minister van Milieu van de provincie Jalisco, waarin het meer ligt, zegt dat de sterfte wordt veroorzaakt door de slechte kwaliteit van het water. "Daar zijn sterke aanwijzingen voor", zegt minister Magdalena Ruiz.

Volgens haar wordt er modder van een plaatselijke waterzuiveringsinstallatie in het meer geloosd, waardoor het water vervuild raakt. Een grondig onderzoek kan de minister niet uitvoeren, want de autoriteiten krijgen geen toegang tot de installatie, zegt ze.
Vissers en medewerkers van het ministerie zijn met man en macht bezig om de dode vissen uit het meer te halen. Het ministerie zegt dat de volksgezondheid geen gevaar loopt.

Slide 4 - Slide

Wat is het onderwerp van de tekst?

Slide 5 - Open question

Wat is de tekstsoort en het tekstdoel?

Slide 6 - Open question

Lees de tekst en beantwoord de vragen..
Boksen voor kinderen is al uit den boze en dat hoort nog meer te gelden voor kickboksen. Bij kickboksen breng je schade toe aan ledematen en dit is genoeg reden voor een verbod voor opgroeiende kinderen. De overheid dient daarom uit voorzorg toepasselijke wetgeving te maken en moet dat niet overlaten aan de bonden, die er zelf belang bij hebben.

Slide 7 - Slide

onderwerp is...

Slide 8 - Mind map

hoofdgedachte is..

Slide 9 - Open question

belangrijkste tekstdoel is...
A
activeren
B
informeren
C
overtuigen
D
uitleggen

Slide 10 - Quiz

tekstsoort is...
A
nieuwsbericht
B
betoog
C
beschouwing
D
uiteenzetting

Slide 11 - Quiz

Als kritische lezer is het ook belangrijk dat je het verschil ziet tussen een feit en een mening

Slide 12 - Slide

mening
feit
standpunt
objectief
persoonlijk
stellingname
kun je tegenspreken
kun je controleren

Slide 13 - Drag question

Het is rotweer
A
feit
B
mening

Slide 14 - Quiz

En dan hebben we ook nog argumenten

Slide 15 - Slide

Daarmee onderbouw je een standpunt
ofwel...

je geeft een reden  waarom je iets vindt

Slide 16 - Slide

In welke zin staat een argument?
A
In de herfst vallen veel bladeren van de bomen
B
Ik houd van de herfst
C
al dat blad is gevaarlijk, want je glijdt zo uit!
D
In de herfst gaan wij graag naar het bos.

Slide 17 - Quiz

Lees onderstaande alinea uit een examentekst 3F
Socioloog Martijn Lampert: 'De invoering van schooluniformen kan een stap vooruit zijn. Dan ontleen je je identiteit niet aan merkkleding, maar ben je wat je presteert. We zien dat jongeren die een bijbaantje hebben bij Albert Heijn of McDonald's, en daar een uniform moeten dragen, de hun opgelegde normen erg waarderen. Daar maken ze ook pas kennis met waarden als punctualiteit en teamspirit. Dat is toch een aanfluiting voor onze samenleving?'

Slide 18 - Slide

In de alinea zegt Lampert: 'Dat is toch een aanfluiting voor onze samenleving?'
Dit is ....

A
een feit
B
een mening
C
een argument

Slide 19 - Quiz

een argument
  • herken je vaak aan woorden als: want, omdat, immers.
  • geeft antwoord op de vraag: waarom vindt iemand iets?  
  • gebruik je om een ander van jouw mening te overtuigen.


EEN STANDPUNT VRAAGT OM ARGUMENTEN

Slide 20 - Slide

Tot slot:
Herken je het standpunt in een tekst?

Slide 21 - Slide

Wat is het standpunt?
Schaalvergroting of schaalverkleining? Waar is de zorg bij gebaat? Ofwel: waar is de zorgvrager het meest bij gebaat? Het lijkt mij duidelijk dat in kleine woonzorggemeenschappen betere en gerichtere zorg geleverd kan worden dan binnen grote zorginstellingen met veel meer cliënten op één afdeling.


Slide 22 - Slide

Juist: mijn standpunt

ofwel mijn mening , opinie, opvatting, stellingname, zienszijze
herken je aan:
  • ik vind....
  • Volgens mij.....
  • Wat mij betreft......
  • Het lijkt mij duidelijk dat....
  • enz. 

Slide 23 - Slide

even checken...

Slide 24 - Slide

De BOL-opleiding verpleegkunde duurt vier jaar.
A
feit
B
mening

Slide 25 - Quiz

Ik vind vier jaar wel lang voor een mbo-opleiding.
A
feit
B
mening

Slide 26 - Quiz

Een BOL-opleiding verpleegkunde moet in drie jaar afgerond worden.
A
standpunt
B
argument

Slide 27 - Quiz

Wat zou een argument bij dit standpunt kunnen zijn?

Slide 28 - Slide

Herken je nu beter het verschil tussen standpunt en argument, feiten en meningen?
A
ja
B
nee

Slide 29 - Quiz