Week 4: Omgaan met de zorgvrager

Module B2 -Omgaan met de zorgvrager

Periode 4, week 4
1 / 18
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

Module B2 -Omgaan met de zorgvrager

Periode 4, week 4

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Lesdoelen
  1. De student kan de zorgvrager duidelijk uitleggen wat het inbrengen van een perifeer infuus inhoudt, waarom het nodig is, en wat de zorgvrager kan verwachten tijdens de procedure.
  2. De student kan signalen van angst of spanning bij de zorgvrager herkennen en hierop professioneel reageren om de zorgvrager gerust te stellen.
  3. De student kan op een respectvolle en empathische manier omgaan met de zorgvrager, waarbij rekening wordt gehouden met persoonlijke wensen, grenzen, en culturele verschillen.
  4. De student kan op een professionele manier omgaan met zorgvragers die angstig, boos of terughoudend zijn ten aanzien van het inbrengen van een perifeer infuus.
  5. De student kan tijdens het inbrengen van een perifeer infuus de privacy van de zorgvrager waarborgen door zorgvuldig om te gaan met afscherming en communicatie. 




Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Check-in, hoe zit je er bij vandaag?
😒🙁😐🙂😃

Slide 3 - Poll

This item has no instructions

Waar kan ik de theorie vinden?
Thiemen Meulenhoff -> Verpleegtechnische handeling
Module 
Kopje

Thiemen Meulenhoff -> Beroep, zorgverlening en organisatie 
Module 
Kopje 

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Lesinhoud
  1. Angst bij zorgvragers
  2. Communicatietechnieken 
  3. Communicatie met de zorgvrager 
  4. Video 
  5. Discussie + Rollenspel 



Slide 5 - Slide

Lesinhoud:

Bespreking van waarom sommige zorgvragers angstig kunnen zijn voor medische procedures, zoals het inbrengen van een perifeer infuus.

Het belang van goede communicatie en empathie bij het uitvoeren van zorg. 
Wat kun je observeren bij een zorgvrager dat angstig is?

Slide 6 - Open question

This item has no instructions

Angst bij zorgvragers
Observeren zorgvrager (verbaal + non-verbaal) 

Waarvoor zou iemand angstig kunnen zijn? 

Ervaringen, achtergrond (cultuur) 




Slide 7 - Slide

Inhoud: 

Maak bespreekbaar en vraag rond over verschillende angsten bij zorgvragers met betrekking tot het onderwerp. 
Wat kun je observeren aan zorgvragers? 
- onrust
- bleek zien 
- zweten 
- huilen 
- iemand geeft aan het eng te vinden (verbaal) 
Reden voor angsten? 
- ervaringen of trauma's? 
- achtergrond (cultuur) 
Communicatietechnieken 
Rustgevende woorden

Lichaamsstaal 

Empathie 

Gevoelsreflectie van observatie + LSDB toepassen 

Slide 8 - Slide

Inhoud: 

Lichaamstaal en kalmerende woorden:
Het gebruik van rustige, duidelijke en geruststellende taal.
Het belang van lichaamstaal: oogcontact, zachte stem, rustig bewegen.
Vermijden van medische jargon en gebruik van eenvoudige taal.
Empathie tonen:
Begrip tonen voor de zorgen van de zorgvrager.
Voorbeeldzinnen: "Ik begrijp dat dit vervelend kan zijn, maar ik ben hier om te helpen."
De zorgvrager geruststellen door de procedure stap voor stap uit te leggen. 

Denk aan het toepassen van LSDB (luisteren, samenvatten, doorvragen en begrip tonen) 
Biedt de zorgvrager een luisterend oor en leg de situatie en handeling uit. 
Pas een gevoelsreflectie uit om de zorgvrager uit te nodigen om zijn/haar gevoel bespreekbaar te maken. 
Een zorgvrager geeft aan bang te zijn voor naalden en heeft nog nooit een infuus gehad. Wat doet doe je?
A
Je zegt dat het niks voorstelt en geen pijn zal doen.
B
Je toont begrip en legt de situatie uit aan de zorgvrager.
C
Je lacht en zegt: "het komt wel goed, ik prik altijd raak"
D
Je zegt dat je de zorgvrager begrijpt maar dat het nog fout gegaan is.

Slide 9 - Quiz

This item has no instructions

Communicatie met de zorgvrager  
Transparante communicatie (wat gaat er gebeuren) 

Zorgvrager betrekken bij proces (wat wil de zorgvrager) 

Zorgvrager mee laten denken 


Slide 10 - Slide

Het belang van transparante communicatie: wat gaat er gebeuren, waarom het nodig is, en wat de zorgvrager kan verwachten. Wat zijn eventuele complicaties tijdens en na de handeling. Leg dit uit. 

Het betrekken van de zorgvrager bij het proces: uitleg geven en de zorgvrager vragen om te zeggen wanneer hij/zij zich ongemakkelijk voelt of het afspreken van een stop teken. Denk ook aan of de zorgvrager mee wilt helpen tijdens de handeling. Bijvoorbeeld losmaken vasthouden van gaasjes. 
- Wil de zorgvrager kijken naar de handeling? 
- Wil de zorgvrager afgeleid worden door middel van een verhaal of muziek? 
- Etc. 

Hoe laat je de zorgvrager meedenken in de procedure om de controle bij hen te leggen. 
- Wat kan de zorgvrager betekenen? 

Slide 11 - Video

Vraag aan de studenten:
Wat voor tips hoor je?
Hoe zou je dit zelf aanpakken? 
Rollenspel 

Slide 12 - Slide

Lesindeling
  • Tijd: 60 minuten
  • Uitleg opdracht: 10 minuten. Je bent vrij of de studenten zelf groepen maken of de docent groepen maakt. Laat ze eerst een onderwerp kiezen en ga daarna langs de studenten om uit te leggen wat er expliciet van hen verwacht wordt. Het moet interactief zijn! Laat ze ook vragen opstellen.
  • Uitwerken poster: 30 minuten
  • Presentaties: 15 minuten (4 min per groep)
  • Afsluiten 5 minuten

Groepen en deelonderwerpen
Groep 1: Wat is de WET-BIG?
Inhoud:
  • Wat houdt de WET-BIG in?
  • Welke beroepen vallen onder deze wet?
  • Waarom is de WET-BIG belangrijk in de zorg?
Poster-eisen:
  • Definieer kort en duidelijk de WET-BIG.
  • Maak een overzichtelijke lijst van beroepen die onder de WET-BIG vallen.
  • Voeg een visueel element toe, zoals een schema of afbeelding die het belang van de wet toont.

Groep 2: Bevoegd vs. Bekwaam
Inhoud:
  • Wat is het verschil tussen bevoegd en bekwaam handelen?
  • Wat betekent dit voor de professionele grenzen van een zorgverlener?
  • Waarom is dit onderscheid belangrijk voor de patiëntveiligheid?
Poster-eisen:

  • Geef duidelijke definities van bevoegdheid en bekwaamheid.
  • Gebruik een praktijkvoorbeeld om het verschil te illustreren.
  • Voeg een illustratie of flowchart toe die de relatie tussen bevoegd en bekwaam handelen laat zien.
Groep 3: Toepassing van de WET-BIG in de praktijk
Inhoud:
  • Geef voorbeelden van situaties die wel of niet volgens de WET-BIG zijn.
  • Leg uit hoe je kunt beoordelen of een handeling binnen de WET-BIG valt.
  • Wat zijn de gevolgen van handelen buiten je bevoegdheid?
Poster-eisen:
  • Gebruik minimaal twee praktijkvoorbeelden (één goed, één fout).
  • Maak een stappenplan of checklist die laat zien hoe je situaties beoordeelt.
  • Voeg een korte casus toe en vraag de klas later of deze binnen de WET-BIG valt.
Groep 4: Verantwoordelijkheden en plichten van zorgverleners
Inhoud:
  • Wat zijn de verantwoordelijkheden en plichten volgens de WET-BIG?
  • Hoe dragen deze bij aan de kwaliteit van zorg?
  • Hoe zorgen deze regels voor patiëntveiligheid?
Poster-eisen:
  • Maak een opsomming van de belangrijkste verantwoordelijkheden en plichten.
  • Gebruik een praktijkvoorbeeld om de invloed op patiëntveiligheid te illustreren.
Casus 1
Jij speelt de rol van mevrouw Jansen, een 72-jarige vrouw die erg bang is voor naalden en infusen. Laat je angst duidelijk merken door zichtbaar zenuwachtig te zijn, bijvoorbeeld door te trillen of onrustig te kijken.
Stel vragen zoals: “Moet dat echt? Is het echt nodig om een infuus in te brengen?” en deel je eerdere negatieve ervaringen met infusen. “Ik had vroeger een slechte ervaring, en sindsdien ben ik altijd bang voor naalden.”
Maak duidelijk dat je het liefst het infuus niet wilt, maar geef ook aan dat je wel openstaat voor uitleg en geruststelling.
Wanneer de verpleegkundige uitlegt dat het infuus nodig is, vraag dan nogmaals of er geen alternatief is en toon je bezorgdheid over de pijn of de naald.
Wees bereid om te luisteren naar de verpleegkundige en de geruststellingen die ze biedt, maar blijf je zorgen uiten. Maak duidelijk dat je de situatie heel eng vindt, maar ook geïnteresseerd bent in haar suggesties voor afleiding of geruststelling.

Slide 13 - Slide

Inhoud: 
(Verpleegkundige):

Jij hebt de taak om mevrouw Jansen voor te bereiden op het inbrengen van een perifeer infuus. Begin het gesprek door rustig te vertellen dat het infuus nodig is voor de operatie. Leg kort uit waarom het infuus wordt ingebracht (voor het toedienen van vocht en medicatie tijdens de operatie).
Merk op dat mevrouw Jansen angstig is. Vraag haar of ze iets wil delen over wat haar bang maakt. Luister actief en toon begrip voor haar gevoelens.
Leg uit hoe het inbrengen van een infuus in zijn werk gaat, en geef aan dat het meestal snel en goed te doen is, maar dat het begrijpelijk is dat ze zich er ongemakkelijk bij voelt.
Vraag of er iets is wat je kunt doen om haar te helpen zich meer op haar gemak te voelen, bijvoorbeeld door het uitleggen van de stappen voordat je begint of het aanbieden van afleiding tijdens de procedure.
Zorg ervoor dat je haar geruststelt door haar controle te geven over de situatie. Stel bijvoorbeeld voor om samen te bedenken wat voor haar het beste werkt.

Casus 2
Jij speelt de rol van meneer De Vries, een 45-jarige man die erg angstig is voor de narcose en de operatie. Laat je zorgen duidelijk blijken door bijvoorbeeld te zeggen: “Wat als er iets misgaat? Wat als ik niet meer wakker word?”
Geef aan dat je bang bent voor de onbekende aspecten van de operatie. “Ik heb geen ervaring met narcose, dus ik weet niet wat ik moet verwachten. Is het wel veilig?”
Stel de verpleegkundige veel vragen over de risico’s en veiligheid van de operatie, en toon een beetje scepsis over de geruststellingen die ze biedt.
Blijf enigszins terughoudend en sceptisch, maar toon ook enige openheid voor de uitleg van de verpleegkundige als die duidelijk en geruststellend is.

Slide 14 - Slide

Inhoud: 
(Verpleegkundige):

Jij bent verantwoordelijk voor het geruststellen van meneer De Vries, die erg bang is voor de narcose en de operatie. Begin het gesprek door te vragen hoe hij zich voelt en of hij nog vragen heeft over de operatie.
Luister actief naar zijn zorgen, bijvoorbeeld over de narcose, en erken zijn angst. “Het is heel normaal om zenuwachtig te zijn voor een operatie. Wat maakt je precies bang?”
Leg rustig uit hoe de narcose werkt en wat er gebeurt voordat, tijdens en na de operatie. Leg de veiligheid van de narcose en het professionele team uit, en benadruk dat ze alles in het werk stellen om complicaties te voorkomen.
Vraag of er iets is wat hij kan doen om zich meer op zijn gemak te voelen, bijvoorbeeld ademhalingsoefeningen of het stellen van vragen tijdens de operatie om controle te behouden.
Bied ook de mogelijkheid om zijn zorgen verder te bespreken en maak duidelijk dat hij altijd terecht kan voor meer informatie of geruststelling.
Casus 3
Jij speelt de rol van mevrouw De Jong, een 58-jarige vrouw die zich ongemakkelijk en angstig voelt over de ziekenhuisopname. Laat je zorgen duidelijk merken door bijvoorbeeld te zeggen: “Ik voel me hier niet op mijn plek. Ik wil naar huis.”
Deel je eerdere negatieve ervaringen in het ziekenhuis en maak duidelijk dat je je kwetsbaar voelt. “De vorige keer werd ik niet goed behandeld, en ik ben bang dat het weer zo zal zijn.”
Geef aan dat je je angstig voelt over het onbekende en dat je het ziekenhuis als een onveilige plek ervaart. “Ik weet niet wat er gaat gebeuren, en ik ben bang dat ik weer geen controle heb.”
Vraag veel vragen over de procedures en wat er precies gaat gebeuren, maar blijf ook sceptisch tegenover de geruststellingen van de verpleegkundige. “Wat als het weer verkeerd gaat? Wat kan ik zelf doen om me beter te voelen?”
Wees bereid om naar de geruststellingen van de verpleegkundige te luisteren, maar geef aan dat je je toch angstig en onzeker voelt.

Slide 15 - Slide

Inhoud:
(Verpleegkundige):

Jij hebt de taak om mevrouw De Jong gerust te stellen over haar opname. Begin het gesprek door te vragen hoe ze zich voelt over haar opname en of ze nog vragen heeft over wat er gaat gebeuren.
Luister actief naar haar zorgen. Als ze zegt dat ze bang is voor de ziekenhuisomgeving, erken dan haar angst en geef aan dat het begrijpelijk is om je ongemakkelijk te voelen in een ziekenhuis.
Deel met haar dat je er bent om haar te ondersteunen en dat ze altijd vragen kan stellen. Geef informatie over wat ze kan verwachten tijdens haar opname, zoals de dagelijkse routine of het zorgteam.
Vraag of er iets is wat je kunt doen om haar comfort te vergroten, zoals het bieden van keuzes of het voorstellen van manieren om haar af te leiden. Zorg ervoor dat ze zich gehoord en begrepen voelt.
Stel voor om samen te bekijken hoe ze zich het beste kan voorbereiden op de opname en geef haar het gevoel dat ze controle heeft over de situatie.
Wat heb je geleerd tijdens de les?

Slide 16 - Open question

This item has no instructions

Lesdoelen behaald?
  1. De student kan de zorgvrager duidelijk uitleggen wat het inbrengen van een perifeer infuus inhoudt, waarom het nodig is, en wat de zorgvrager kan verwachten tijdens de procedure.
  2. De student kan signalen van angst of spanning bij de zorgvrager herkennen en hierop professioneel reageren om de zorgvrager gerust te stellen.
  3. De student kan op een respectvolle en empathische manier omgaan met de zorgvrager, waarbij rekening wordt gehouden met persoonlijke wensen, grenzen, en culturele verschillen.
  4. De student kan op een professionele manier omgaan met zorgvragers die angstig, boos of terughoudend zijn. (ten aanzien van het inbrengen van een perifeer infuus).
  5. De student kan tijdens het inbrengen van een perifeer infuus de privacy van de zorgvrager waarborgen door zorgvuldig om te gaan met afscherming en communicatie. 




Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Voor de volgende keer
De casus oefentoets.

Slide 18 - Slide

This item has no instructions