This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes and text slides.
DOEL:
Informeren
De schrijver wil dat je iets te weten komt
Leren of uitleggen
De schrijver wil uitleggen hoe je iets moet doen
Activeren
De schrijver wil dat je iets WEL gaat doen
Amuseren
De schrijver wil je vermaken
Mening geven
De schrijver zijn mening geven over iets.