oefeningen

Wat is de definitie van een mengsel? Een mengsel...
A
bestaat uit een soort moleculen.
B
bestaat uit meerdere soorten moleculen.
C
bestaat uit meerdere moleculen.
D
bestaat uit meerdere soorten atomen
1 / 25
next
Slide 1: Quiz
ScheikundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Wat is de definitie van een mengsel? Een mengsel...
A
bestaat uit een soort moleculen.
B
bestaat uit meerdere soorten moleculen.
C
bestaat uit meerdere moleculen.
D
bestaat uit meerdere soorten atomen

Slide 1 - Quiz

This item has no instructions

Hoe heet dit practicummateriaal?
A
maatbeker
B
bekerglas
C
maatglas

Slide 2 - Quiz

This item has no instructions

Wat is een oplossing?

A
Een heldere, soms gekleurde vloeistof met kleine deeltjes erdoorheen zwevend.
B
Een heldere, soms gekleurde vloeistof.

Slide 3 - Quiz

This item has no instructions

Wat is een emulsie?
A
twee vaste stoffen die niet mengen
B
twee vloeistoffen die niet mengen
C
een vaste stof in een vloeistof die niet mengen
D
twee vloeistoffen die wel mengen

Slide 4 - Quiz

This item has no instructions

Een suspensie is een
A
Mengsel van twee vloeistoffen
B
Mengsel van twee vaste stoffen
C
Mengsel van een vloeistof en een vaste stof
D
Een zuivere stof

Slide 5 - Quiz

This item has no instructions

Oplossing
Suspensie
Emulsie
Een mengsel van stoepkrijt in water
Een mengsel van zonnebloemolie en water
Een troebel mengsel
Een mengsel van alcohol en water

Slide 6 - Drag question

This item has no instructions

Mengsels
Nienke doet een proef met vier stoffen om te zien of ze oplossen in water. Hieronder staan in de tabel de resultaten.

Oplossing
Suspensie
Emulsie

Slide 7 - Drag question

This item has no instructions

Wat is een homogeen mengsel?
A
Een mengsel waarin de verschillende stoffen gelijkmatig verdeeld zijn.
B
Een mengsel waarin maar één soort deeltjes aanwezig is.
C
Een mengsel waarin de verschillende stoffen ongelijkmatig verdeeld zijn.
D
Een mengsel waarin de verschillende stoffen niet gemengd zijn.

Slide 8 - Quiz

This item has no instructions

Wat is een heterogeen mengsel?
A
Een mengsel waarin de verschillende stoffen gelijkmatig verdeeld zijn.
B
Een mengsel waarin maar één soort deeltjes aanwezig is.
C
Een mengsel waarin de verschillende stoffen ongelijkmatig verdeeld zijn.
D
Een mengsel waarin de verschillende stoffen niet gemengd zijn.

Slide 9 - Quiz

This item has no instructions

Sleep de mengsels naar het juiste vakje.
Homogeen
Heterogeen
lucht
oplossing
legering
krijt en water
emulsie
rook
mist
zand en zout
nevel
schuim

Slide 10 - Drag question

This item has no instructions

Mengsel
Zuivere stof
Zuivere stof
Mengsel

Slide 11 - Drag question

This item has no instructions


Mayonaise is een mengsel van olie, azijn en eigeel.
Maaike moet uitleggen of mayonaise een homogeen of een heterogeen mengsel is.
Kies het juiste antwoord.
A
Mayonaise is een homogeen mengsel, want het is een mengsel van 2 vloeistoffen
B
Mayonaise is een homogeen mengsel, want je ziet geen korreltjes vaste stof.
C
Mayonaise is een heterogeen mengsel want het is niet helder.
D
Mayonaise is een heterogeen mengsel want onder de microscoop zie je druppeltjes azijn en olie.

Slide 12 - Quiz

This item has no instructions


Tigo zegt: Een legering kun je maken door metalen te smelten en dan te mengen. Als dit mengsel dan afkoelt heb je een heterogeen mengsel.
Mads zegt: Een legering is een mengsel van metalen die andere stofeigenschappen heeft dan de metalen die er in verwerkt zijn.
Wie heeft er gelijk?
A
Tigo
B
Mads
C
Tigo en Mads
D
Geen van beiden

Slide 13 - Quiz

This item has no instructions

Sleep de fase en faseovergang naar de juiste plek.
Smelten
Stollen
Condenseren
Vervluchtigen
Rijpen
Verdampen
gas
vloeistof
vaste stof

Slide 14 - Drag question

This item has no instructions

wel
stofeigenschap
geen stofeigenschap
Brandbaarheid
temperatuur
geur
kleur
vorm
smaak
massa
kookpunt
volume
smeltpunt

Slide 15 - Drag question

de eigenschappen waaraan je een stof kunt herkennen

Welk diagram hoort bij de de kookcurve van gedestilleerd water?
A
B
C
D

Slide 16 - Quiz

This item has no instructions

bij welke temperatuur begint en eindigt het kooktraject?
A
20 C en 100 C
B
55 C en 95C
C
20 C en 65 C
D
55 C en 65 C

Slide 17 - Quiz

This item has no instructions

Diagram 1
Diagram 2
Diagram 3
Diagram 4
Kookpunt
smeltpunt
Kooktraject
smelttraject

Slide 18 - Drag question

This item has no instructions

Hoe wordt dit stuk in
de grafiek genoemd?
A
Kookpunt
B
Smeltpunt
C
Kookpunt
D
kooktraject

Slide 19 - Quiz

This item has no instructions


Johan is verpleegkundige. Hij moet een injectiespuit vullen met 0,60 mg van een bepaald medicijn. Op het flesje van het medicijn staat 0,25 mg/mL. 

Hoe veel mL moet Johan in de spuit doen?

Slide 20 - Open question

This item has no instructions


Hiernaast zie je een maatcilinder waar een blokje in wordt gedaan. De massa van het blokje is  0,022kg.  Bereken de dichtheid. 

Slide 21 - Open question

This item has no instructions


De dichtheid van ijzer is 7,8 g/cm³. Wat kun je zeggen over de totale dichtheid van het ijzeren schip ten opzichte van water? 
A
Groter dan water
B
Kleiner dan water
C
Gelijk aan water

Slide 22 - Quiz

This item has no instructions

Schuim is een mengsel van een ..(1).. in een
..(2)..
A
(1) Vloeistof (2) Gas
B
(1) Gas (2) Vloeistof
C
(1) Vaste Stof (2) Vloeistof
D
(1) Vaste stof (2) Gas

Slide 23 - Quiz

This item has no instructions

De gasbrander
gasregelknop
voet
luchtschijf
schoorsteen
aansluiting gasslang

Slide 24 - Drag question

This item has no instructions

Wat is het stappenplan voor het aanzetten van de gasbrander? 
Stap 1
Stap 2
Stap 3
Stap 4
Stap 5
Controleer de luchtschijf en gasknop of ze dicht zijn
Zet de hoofdgaskraan open
Houd een brandende lucifer boven de schoorsteen.
Sluit de gastoevoer aan op de hoofdgaskraan (tafel)
Draai de gasknop langzaam open tot het gas vlam vat.

Slide 25 - Drag question

This item has no instructions