Les 10 : herhaling lidwoorden + être Unité 1 + voca (10 oktober, 1BCD)

Bonjour, c'est mercredi 9 octobre
1 / 24
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

This lesson contains 24 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Bonjour, c'est mercredi 9 octobre

Slide 1 - Slide

Aan het einde van de les:

* weet je waar je nog (extra) aandacht moet besteden (être, vocabulaire en/of lidwoorden)

* kan je tot 20 tellen !

Slide 2 - Slide

1. Dictée 2.0
2. Uitleg grammatica
2. LessonUp Unité 1
3. Menu au choix
4. Afsluiting



Slide 3 - Slide

1.
A: loopt heen en weer naar de woordenlijst en vertelt het woord aan B (niet roepen)
B: schrijft de Franse woorden goed op. A mag ze spellen.
2. 
Je schrijft samen de vertaling achter de woorden. Klaar? Dan heeft jou tweetal gewonnen !

Dictée 2.0

Slide 4 - Slide

Quoi? Wat?
Herhaling être, lidwoorden en woordjes
Hoe ? Comment?
Ga naar Magister (huiswerk 9 oktober)
Klik op de link.
Tijd ? 
10-15 minutes
Fini ? Klaar?
Zie menu au choix in de LessonUp

Au travail ! 
timer
15:00
ZS 

Slide 5 - Slide

keuze 1: verder oefenen lidwoord ONLINE 1.5
16 F + 16 G
Daarna : lidwoord oefenen via Wordwall (Teams)

keuze 2: verder oefenen être ONLINE 1.3
8 F + 8 G
Daarna : être oefenen via Wordwall (Teams)

keuze 3: woordjes leren apprendre 1 + 2 + 4




Menu au choix
timer
15:00

Slide 6 - Slide

Aan het einde van de les:

* weet je waar je nog (extra) aandacht moet besteden (être, vocabulaire en/of lidwoorden)

* kan je tot 20 tellen !

Slide 7 - Slide

Les devoirs (11 octobre)
Alles herhalen voor het SO!

a.s. vrijdag oefentoets .... 

Zorg voor een opgeladen laptop !










Slide 8 - Slide

La question du jour
Welk lidwoord hoort erbij ?

Ga naar lessonup.app !






Slide 9 - Slide

> Apprendre 1 samen doornemen (page 32)

> Vlog kijken en luisteren (page 12)

> Maken : exercice 1 + 2 (page 12)

Slide 10 - Slide

> Je kunt de woordjes uit je boek leren, leg een hand of een papiertje over de vertaling en leer F-N en N-F
> Je kunt de woordjes overschrijven in je schrift (tip! Zo onthoud je het beter!), linkerhelft van de bladzijde het Frans en andere helft Nederlands
> Je kunt dit ook digitaal doen, bijvoorbeeld via StudyGO of Quizlet
> Je kunt 'flashcards' maken, met op de ene kant het Franse woord en op de achterkant de Nederlandse vertaling. Maak een stapel van de woorden die je kent en de woorden die je nog beter moet leren.


Hoe leer je woordjes?

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

> Faites een woordweb 
> Lisez: Bonjour page 10 et 11
> faites questions 1 et 2 page 11
> contrôlez question 1 et 2 ensemble


Slide 13 - Slide

Quoi? faites exercice 1 et 2 page 11 
Comment? tout seul
Aide?: boek, woordenboek 
Durée? 10 minuten 
Pourquoi? om kennis te maken met de Franse cultuur, landen en producten. 
Fini? leer je nieuwe Franse zinnen

Slide 14 - Slide

> Je leert en maakt kennis met de Franse cultuur en gebruiken. 

> Je leert welke landen/werelddelen Frans zijn en welke producten afkomstig zijn uit Frankrijk

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Slide