This lesson contains 43 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 60 min
Items in this lesson
Bonjour, ga lekker zitten en pak je spullen
Slide 1 - Slide
Se présenter
Bonjour !
Je m’appelle ……
Et toi ?
Comment tu t’appelles ?
Au revoir !
Slide 2 - Slide
> je kent de persoonlijk voornaamwoorden in het Frans
> Je kan het werkwoord être herkennen en gebruiken.
Slide 3 - Slide
1. Apprendre 1 + 2
2. HH persoonlijk voornaamwoord
3. Het werkwoord "être"
4. Zelfstandig werken
5. Menu au choix
6. Les devoirs (huiswerk)
Slide 4 - Slide
Wat zijn ook alweer persoonlijke voornaamwoorden in het Frans?
Slide 5 - Slide
vertaal in het Frans
Slide 6 - Slide
persoonlijke voornaamwoorden enkelvoud
Slide 7 - Mind map
tu
je
il
elle
hij
ik
jij
zij
Slide 8 - Drag question
wij
wij
jullie/u
zij (meervoud)
zij (meervoud vrouwelijk; alleen meiden)
on = (on)
nous = (noe)
vous = (woe)
ils = (iel)
elles (el)
timer
10:00
Slide 9 - Slide
persoonlijke voornaamwoorden meervoud
Slide 10 - Mind map
wij
Slide 11 - Open question
nous
Slide 12 - Open question
jullie
Slide 13 - Open question
vous
Slide 14 - Open question
zij meervoud
Slide 15 - Open question
ik ken de persoonlijke voornaamwoorden in het Frans
ja
nee
Slide 16 - Poll
Persoonlijk voornaamwoord ?
In de tekst van de vorige les stonden een paar Franse persoonlijke voornaamwoorden: Je, Tu, Il, Elle
Kijk nog eens naar de tekst van Lire (p. 16): wat betekenen deze woorden? Je Tu Il Elle
Slide 17 - Slide
Persoonlijk voornaamwoord
In de tekst van de vorige les stonden een paar Franse persoonlijke voornaamwoorden: Je, Tu, Il, Elle
Kijk nog eens naar de tekst van Lire (p. 16): wat betekenen deze woorden? Je - Ik Tu - Jij Il - Hij Elle - Zij
Slide 18 - Slide
Naast je, tu, il en elle, heb je nog een aantal andere:
Enkelvoud Meervoud Je - Ik Nous Tu - jij Vous Il - Hij Ils Elle - Zij Elles On
Slide 19 - Slide
Naast deze voornaamwoorden, heb je nog een aantal andere:
Enkelvoud Meervoud Je - Ik Nous - Wij Tu - jij Vous - Jullie, u Il - Hij Ils - Zij (mannelijk) Elle - Zij Elles - Zij (vrouwelijk) On- Wij / Men
Slide 20 - Slide
Het werkwoord être betekent "zijn".
Être is een belangrijk werkwoord, omdat je er heel veel zinnen mee kan maken.
Slide 21 - Slide
Je suis madame Wijnkoop. Je suis une prof de français. Vous êtes en classe 1C. Nous sommes en B24. On est au mois de septembre.
Welke vormen van être herken je?
schrijf dit voor jezelf op
Slide 22 - Slide
Quoi? (wat) exercice 8B + 8C + 8D
(page 20)
Comment? (hoe) tout seul
Durée? (hoelang) 10-15 minuten
Fini? (klaar) zie menu au choix
timer
15:00
Slide 23 - Slide
Quoi? Wat?
keuze 1: Menu au choix 8E/F/G (page 43
keuze 2: être oefenen via Wordwall (Teams)
keuze 3: woordjes leren apprendre 1 + 2
Teamscode : vicyq92
Menu au choix
timer
10:00
Slide 24 - Slide
> je kent de persoonlijk voornaamwoorden in het Frans
> Je kan het werkwoord être herkennen en gebruiken.
Slide 25 - Slide
Les devoirs (26 septembre)
> Apprendre 1+2 leren/herhalen, page 36
> werkwoord être leren, page 19.
Je kent het uit je hoofd !
Gebruik het spelletje in Teams.
Slide 26 - Slide
> Apprendre 1 samen doornemen (page 32)
> Vlog kijken en luisteren (page 12)
> Maken : exercice 1 + 2 (page 12)
Slide 27 - Slide
> Je kunt de woordjes uit je boek leren, leg een hand of een papiertje over de vertaling en leer F-N en N-F
> Je kunt de woordjes overschrijven in je schrift (tip! Zo onthoud je het beter!), linkerhelft van de bladzijde het Frans en andere helft Nederlands
> Je kunt dit ook digitaal doen, bijvoorbeeld via StudyGO of Quizlet
> Je kunt 'flashcards' maken, met op de ene kant het Franse woord en op de achterkant de Nederlandse vertaling. Maak een stapel van de woorden die je kent en de woorden die je nog beter moet leren.
Hoe leer je woordjes?
Slide 28 - Slide
Slide 29 - Slide
> Faites een woordweb
> Lisez: Bonjour page 10 et 11
> faites questions 1 et 2 page 11
> contrôlez question 1 et 2 ensemble
Slide 30 - Slide
Quoi? faites exercice 1 et 2 page 11
Comment? tout seul
Aide?: boek, woordenboek
Durée? 10 minuten
Pourquoi? om kennis te maken met de Franse cultuur, landen en producten.
Fini? leer je nieuwe Franse zinnen
Slide 31 - Slide
> Je leert en maakt kennis met de Franse cultuur en gebruiken.
> Je leert welke landen/werelddelen Frans zijn en welke producten afkomstig zijn uit Frankrijk