What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
Wk 11 Instroom Nederlands: Werkwoordspelling
Werkwoordspelling
1 / 29
next
Slide 1:
Slide
Nederlands
MBO
Studiejaar 1
This lesson contains
29 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Lesson duration is:
90 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Werkwoordspelling
Slide 1 - Slide
Lesinhoud
- Wat zijn werkwoorden?
- De regels
- Oefenen
- Kahoot
Slide 2 - Slide
Wat is een werkwoord?
Slide 3 - Slide
Welke werkwoorden
ken je?
Slide 4 - Mind map
De regels
Tegenwoordige tijd:
Ik-vorm / Ik-vorm+t / hele werkwoord
Ik loop - hij loopt - wij lopen
Ik word - hij wordt - wij worden
Slide 5 - Slide
Hij (worden) ..... naar huis gebracht.
A
word
B
wort
C
wordt
D
woort
Slide 6 - Quiz
(worden)...... jij naar huis gebracht?
A
Wordt
B
Woort
C
Wort
D
Word
Slide 7 - Quiz
Ik (worden)...... helemaal gek van jou!
A
word
B
wort
C
wordt
D
woordt
Slide 8 - Quiz
(worden).... zij vandaag 50?
A
Wort
B
Wordt
C
Word
D
Woort
Slide 9 - Quiz
De regels
Verleden tijd --> gebruik
T
a
X
i
K
o
FSCH
i
P
Werkwoord -en: verhuizen --> verhui
z
Niet in 'Kofschip' --> +de --> verhuis
de
Fietsen --> fiet
s
Wel in 'Kofschip' --> +te --> fiets
te
Slide 10 - Slide
Ik (fietsen) .... vorige week naar huis
A
fietsde
B
fietste
Slide 11 - Quiz
Hij (schaatsen) .... gisteren voor het eerst op natuurijs.
A
schaatste
B
schaatsde
Slide 12 - Quiz
Hij (verhuizen).... gisteren naar Amsterdam.
A
verhuisde
B
verhuiste
Slide 13 - Quiz
Slide 14 - Slide
Welke voltooid
deelwoorden ken je?
Slide 15 - Mind map
De regels
Voltooid deelwoord --> gebruik
T
a
X
i
K
o
FSCH
i
P
Werkwoord -en: verhuizen --> verhui
z
Niet in 'Kofschip' --> +de --> ik ben verhuis
d
Fietsen --> fiet
s
Wel in 'Kofschip' --> +te --> ik heb gefiets
t
Slide 16 - Slide
Slide 17 - Slide
Hij is gisteren naar Amsterdam ... (verhuizen).... .
A
verhuisd
B
verhuist
Slide 18 - Quiz
Hij heeft gisteren voor het eerst op natuurijs ... (schaatsen).
A
geschaatst
B
geschaatsd
Slide 19 - Quiz
Ik ben vorige week naar huis ... (fietsen).
A
gefietsd
B
gefietst
Slide 20 - Quiz
Het gebeur... regelmatig dat men fouten maakt in werkwoordspelling.
A
gebeurd
B
gebeurt
C
gebeurdt
D
gebeurdde
Slide 21 - Quiz
Weet je wel wat het (betekenen) .... als je werkwoordspelling echt beheerst!
A
betekend
B
betekent
C
betekende
D
betekente
Slide 22 - Quiz
Gisteren (besteden) ... we veel tijd aan werkwoordspelling.
A
besteden
B
besteede
C
besteedden
D
besteeden
Slide 23 - Quiz
Kies de juiste vorm:
"Het vliegtuig ..."
A
land
B
landt
Slide 24 - Quiz
We (barbecuen)... gisteren in de tuin.
A
barbecuedden
B
barbecueden
C
barbecueten
D
barbecuetten
Slide 25 - Quiz
Toen hij gisteren niet (antwoorden)... zei ik dat ik er klaar mee ben.
A
antwoorde
B
antwoordde
Slide 26 - Quiz
(Worden) ... je broer ook zo gek van dat wachten?
A
Word
B
Wordt
Slide 27 - Quiz
Ik (vermoeden) .... dat jij dat ook niet echt grappig .... (vinden).
A
vermoet, vind
B
vermoedt, vindt
C
vermoed, vindt
D
vermoed, vind
Slide 28 - Quiz
Slide 29 - Slide
More lessons like this
Werkwoordspelling tegenwoordige en verleden tijd
May 2024
- Lesson with
27 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo k, g, t
Leerjaar 2
Werkwoordspelling tegenwoordige en verleden tijd
March 2024
- Lesson with
39 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo k, g, t
Leerjaar 2
Werkwoordspelling
November 2022
- Lesson with
25 slides
Nederlands
Middelbare school
mavo
Leerjaar 1
1 juni 2021 werkwoordspelling
November 2023
- Lesson with
32 slides
NT2
Basisschool
Groep 6
zelfstandige les
December 2023
- Lesson with
34 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 1
werkwoordspelling - TaXi KoFSCHiP
November 2021
- Lesson with
30 slides
Nederlands
Basisschool
Groep 7
Spelling tegenwoordige tijd en verleden tijd - basisregels en stappen
October 2023
- Lesson with
42 slides
Nederlands
Primary Education
Age 7
Spelling tegenwoordige tijd en verleden tijd - basisregels en stappen
January 2025
- Lesson with
42 slides
Nederlands
Primary Education
Age 7