Hoofdstuk 2 - herhaling grammatica bron CFH

• Frans
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 1

De ontkenning

- Waar zet ik 'ne … pas' (niet) in de zin?​

- Wanneer gebruik ik...

ne ... pas?

n' ... pas? 

​

​

Wanneer gebruik ik ...​

- ne … pas?​

- n' … pas?

Maak deze zin ontkennend:
Elle regarde la télé.

Maak de volgende zin ontkennend:
J'écoute au prof.

Werkwoorden op -er

Wat waren ook alweer de stappen die ik moest nemen voor het vervoegen van een werkwoord?​

Wat waren ook alweer de uitgangen die mogelijk waren? Bij je hoort... Bij tu hoort...

​

Wat waren ook alweer de uitgangen die mogelijk waren? Bij je hoort... Bij tu hoort...

Vervoeg het werkwoord tussen haakjes:
Nous ____ au manage. (travailler)

Vervoeg het werkwoord tussen haakjes:
Elle ____ le cahier. (trouver)

Vervoeg het werkwoord tussen haakjes:
Tu ____ un cadeau. (donner)

Kloktijden

Je zin begint altijd met "Il est..."​

Het is 4 uur. = Il est quatre heures.​ 

Het is half 5. = Il est quatre heures et demie.​

Het is kwart over 4. = Il est quatre heures et quart.  ​

Het is kwart voor 4. = Il est quatre heures moins le quart.

Kloktijden (2)

12 uur 's middags. = Il est midi.​

12 uur 's nachts. = Il est minuit.

Hoe laat is het in het Frans?

Hoe laat is het in het Frans?

Hoe laat is het in het Frans?