This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes, text slides and 6 videos.
Lesson duration is: 30 min
Items in this lesson
Terugblik
Slide 1 - Slide
Welvaart
Welzijn
Bbp
Personele inkomensverdeling
Kan toenemen door:
Dingen te kopen;
Zelfvoorzieningen;
Collectieve goederen
De totale verdeling van de inkomens over de inwoners van een land.
Bruto binnenlands product
De mate waarin iemand met zijn beschikbare middelen in zijn behoefte kan voorzien.
Zegt iets over hoe gelukkig en tevreden iemand is met zijn leven.
Slide 2 - Drag question
schaars goed
vrij goed
brood
zonsverduistering
regenwater
schilderij
een gratis optreden
Slide 3 - Drag question
Slide 4 - Slide
Slide 5 - Slide
Slide 6 - Slide
Slide 7 - Slide
Slide 8 - Video
Slide 9 - Slide
Slide 10 - Slide
Bereken het CPI voor dit jaar.
Slide 11 - Open question
Slide 12 - Slide
Slide 13 - Slide
Slide 14 - Video
Slide 15 - Slide
Slide 16 - Video
Nominaal inkomen
Het inkomen waarbij rekening is gehouden met de inflatie.
Reëel inkomen
Het inkomendat je in euro’s verdient.
Slide 17 - Drag question
Nominale rente: 1%
Inflatie: 12%
Reële rente?
Reële rente: 2%
Inflatie: 3%
Nominale rente?
Nominale rente: 3%
Reële rente: 2%
Inflatie?
Nominale rente: 2%
Reële rente: 3%
Inflatie?
– 1%
5%
– 11%
1%
Slide 18 - Drag question
Het CPI ....
A
is consumenten- en producentenindex
B
is hetzelfde als inflatie
C
is hetzelfde als geldontwaarding
D
stijgt bij inflatie
Slide 19 - Quiz
Wat is het CPI?
Wat is het CPI?
A
101,7
B
1,7%
C
101,46
D
1,46%
Slide 20 - Quiz
Bereken de consumentenprijsindex (CPI)
A
110,1
B
92,9
C
102,0
D
127,9
Slide 21 - Quiz
Van de consumentenprijzen is gegeven dat: CPI2008 = 145 CPI2000 = 120 Met hoeveel procent is het algemene prijspeil in deze periode veranderd? Gebruik rekenmachine en e.v.t. kladblad.
A
17,2%
B
20,8%
C
25%
D
45%
Slide 22 - Quiz
Van een land is het volgende gegeven: Stel dat bekend is dat dit land in 2020 een inflatie van 4% heeft. Hoe groot is dan de CPI in 2020?