This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes and text slides.
Items in this lesson
Les 1
Prikkels en signalen 1
Slide 1 - Slide
Na deze les kan je antwoord geven op de volgende vragen
Wat is gedrag
Hoe ontstaat gedrag
Wat is een prikkel
Wat is een inwendige prikkel
Wat is een uitwendige prikkel
Wat is drempelwaarde
Wat is motivatie
Slide 2 - Slide
Gedrag
Gedrag = alles wat een mens of dier doet.
Gedrag = een reactie op prikkels.
Gedrag wordt veroorzaakt door:
inwendige prikkels
uitwendige prikkels
Slide 3 - Slide
Gedrag
Prikkel verandering waarop je kunt reageren.
Inwendige prikkel: prikkel veroorzaakt door je eigen lichaam
Uitwendige prikkel: prikkel uit je omgeving.
Prikkels komen binnen bij zintuigen.
Zintuigen geven een impuls aan het zenuwstelsel
Je hersenen reageren en zorgen dat je lichaam reageert.
Respons: = een reactie op een prikkel.
Slide 4 - Slide
Prikkels
Inwendige prikkel = motivatie = prikkel uit je eigen lichaam
honger
dorst
hormonen (je zegt dus nooit: zin in seks)
Uitwendige prikkel = prikkel uit je omgeving
geur
kleur
licht
temperatuur
Slide 5 - Slide
Prikkels
Gedrag vindt plaats door zowel inwendige prikkels (motivatie) als uitwendige prikkels
=> allebei nodig!
Vb: je ruikt patat. Maar je eet het alleen op als je ook honger hebt.
Slide 6 - Slide
Een blauwe reiger staat op zijn lange poten aan de rand van een sloot langdurig onbeweeglijk naar het water te kijken. Plotseling flitst zijn kop in de richting van een rimpeling in het water. De kop komt weer uit het water tevoorschijn, waarna de reiger een kikker naar binnen schrokt.
Is de rimpeling in het water een prikkel of respons?
A
prikkel
B
respons
Slide 7 - Quiz
Een blauwe reiger staat op zijn lange poten aan de rand van een sloot langdurig onbeweeglijk naar het water te kijken. Plotseling flitst zijn kop in de richting van een rimpeling in het water. De kop komt weer uit het water tevoorschijn, waarna de reiger een kikker naar binnen schrokt.
Is het met zijn kop naar de rimpeling in het water flitsen en de kikker ophappen een prikkel of respons?
A
prikkel
B
respons
Slide 8 - Quiz
drempelwaarde
In de zintuigcellen ontstaan alleen impulsen als de prikkel sterk genoeg is.
de kleinste prikkel die een impuls veroorzaakt = de drempelwaarde
Slide 9 - Slide
Drempelwaarde
Waarom merk je sommige veranderingen niet?
Drempelwaarde: De minimale hoeveelheid die je nodig hebt van een prikkel, om het een impuls te laten worden.
Slide 10 - Slide
Drempelwaarde is niet altijd even hoog:
Als iemand ergens erg goed op let, dan zal hij iets sneller horen.
Op dat moment is de drempelwaarde lager.
Als je afgeleid bent, hoor je het juist niet...
De drempelwaarde is hoger
Slide 11 - Slide
Verschil in drempelwaarde?
Drempelwaarde (wel of niet reageren)
Motivatie (bereidheid)
Slide 12 - Slide
Verschil in drempelwaarde
Als een prikkel te klein is, dan kan het zituig het niet waarnemen.
De prikkel is beneden de DREMPELWAARDE.
De drempelwaarde is bij verschillende organismen anders: een hond kan beter horen dan een mens.
Slide 13 - Slide
wat bedoelt men met drempelwaarde?
Slide 14 - Mind map
juist of onjuist
De drempelwaarde voor een zintuig is altijd dezelfde.
A
juist
B
onjuist
Slide 15 - Quiz
Na verloop van tijd hoort iemand de klok niet meer tikken. Wat is er met de drempelwaarde gebeurt? Wat is de biologische term voor dit verschijnsel?
A
De drempelwaarde is lager komen te liggen. Dit heet een adequate prikkel.
B
De drempelwaarde is hoger komen te liggen. Dit heet een adequate prikkel.
C
De drempelwaarde is lager komen te liggen. Dit heet gewenning.
D
De drempelwaarde is hoger komen te liggen. Dit heet gewenning.
Slide 16 - Quiz
De drempelwaarde wordt gehaald als de ............ sterk genoeg is
A
Seintje
B
Prikkel
C
Impuls
D
Zintuig
Slide 17 - Quiz
De docent praat heel erg zacht waardoor je haar niet verstaat en niet reageert, hoe komt dit?
A
Je motivatie is te laag
B
Je discipline is te laat
C
Het geluid komt niet tot de drempelwaarde
D
Het geluid komt wel over de drempelwaarde
Slide 18 - Quiz
Je ziet de persoon op wie je verliefd ben en je krijgt vlinders in je buik en begint te blozen. Wat is in deze zin het gedrag (1) en wat is de motivatie (2)?
A
1. blozen
2. verliefdheid
B
1. verliefdheid
2. blozen
C
1. zien van persoon
2. vlinders in je buik
D
1. vlinders in je buik
2. zien van persoon
Slide 19 - Quiz
Motivatie is een vorm van:
A
Externe prikkel
B
sleutelprikkel
C
supranormale prikkel
D
interne prikkel
Slide 20 - Quiz
Je maag geeft een signaal af dat deze vol is. Is dit een interne of externe prikkel? en is je motivatie om te eten op dat moment hoog of laag?
A
Interne prikkel; motivatie laag
B
Interne prikkel; motivatie hoog
C
Externe prikkel; motivatie laag
D
Externe prikkel; motivatie hoog
Slide 21 - Quiz
Wat wordt er bedoeld met de drempelwaarde?
Slide 22 - Open question
De neus is het gevoeligst voor ........ Dit noemen we dan de ...........