Periode 1- Week 2

English
1 / 15
next
Slide 1: Slide
EngelsMBOStudiejaar 1

This lesson contains 15 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 100 min

Items in this lesson

English

Slide 1 - Slide

To Do:
  • Toetsen & Examens
  • "Analyse" nulmeting spelling & grammatica
  • Schrijfvaardigheid: Worksheet 1
  • Grammatica: zelfstandige naamwoorden + bijwoorden

Slide 2 - Slide

Toetsen +Examens
Periode 1: toets schrijfvaardigheid + examen Schrijven
Periode 2: examen gesprekken + inhalen/herkansen

Slide 3 - Slide

Nulmeting spelling & grammatica
10 onderwerpen:
-Zelfstandige naamwoorden
-Werkwoorden
-Trappen van vergelijking
-Bijwoorden
-Voornaamwoorden
-Some & Any
-Voegwoorden
-Leestekens
-Telwoorden
-Spelling


Slide 4 - Slide

Planning spelling & grammatica
14:15-15:05: schrijven > klassikaal
15:05-15:55: grammatica > per onderwerp
(op basis van nulmeting ingedeeld)


Vandaag: zelfstandige naamwoorden + bijwoorden

Slide 5 - Slide

Writing -Worksheet 1
Exercise 1: Match the definitions to the words.
Exercise 2: Read the email and find the correct sentences.
Exercise 3: Read this email from your English-speaking friend Blake and the notes you have made. Write your email to Blake, using all the notes, in about 100 words.


timer
20:00

Slide 6 - Slide

Zelfstandige naamwoorden
Lidwoorden : a / an / the / geen lidwoord

  • zelfstandig naamwoord begint met een medeklinkerklank: a      >  a table
  • zelfstandig naamwoord begint met een klinkerklank: an   > an apple
  • bepaald lidwoord / meervoud : the  > the (only) doctor 
  • geen lidwoord: at school / in hospital  / in het algemeen


* uniform
*hour
*only child

Slide 7 - Slide

Gebruik: the / a / an /--

Slide 8 - Slide

Zelfstandige naamwoorden: meervoud
  • Bij de meeste woorden -s of -es aan het woord plakken.
one chair - two chairs                one pizza- two pizzas                one boy- two boys
one kiss -   two kisses                one box- two boxes                    one play - two plays

  • Eindigt woord op medeklinker + y => -y wordt ies
one country - two countries         one strawberry -two strawberries

  • Eindigt woord op een -o => -es toevoegen.
one tomato - two tomatoes            one potato - two potatoes



Slide 9 - Slide

Zelfstandige naamwoorden: meervoud
  • Eindigt woord op een -f of -fe => -ves toevoegen
one  shelf >two  shelves                 one knife> two knives

  • sommige woorden hebben eigen meervoud > uit je hoofd leren. 
one mouse > two mice           one (wo)man > two (wo)men  one foot >two feet

  • sommige woorden blijven hetzelfde in het meervoud.
one fish > two fish           one sheep> two sheep    one deer> two deer

Slide 10 - Slide

Maak het meervoud van:

Slide 11 - Slide

Bijwoorden & Bijvoeglijk naamwoorden
Bijvoeglijk naamwoord: zegt iets over eigenschap of toestand van een zelfstandig naamwoord
-the blue car
-a busy street

Bijwoord: zegt o.a. iets over een werkwoord of bijvoeglijk naamwoord.
-a very busy street.
-he speaks loudly

Slide 12 - Slide

Bijwoorden

Slide 13 - Slide

Vul het bijwoord/bijv. naamwoord in:

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide