ZK1A - WEEK 20 - les 1-2 hemelvaart

Bonjour :-)
Pak:
- jouw boek B (vanaf bladzijde 42)
- jouw etui


Open:
- jouw JdW map bij het vak Frans.


 


1 / 17
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

This lesson contains 17 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Bonjour :-)
Pak:
- jouw boek B (vanaf bladzijde 42)
- jouw etui


Open:
- jouw JdW map bij het vak Frans.


 


Slide 1 - Slide

Wat ken/ kan ik al?
Hoofdstuk 2/ Boek A
1 grammatica D (werkwoorden -er + passé composé -er)
2 vocabulaire A/ B
3 phrases (zinnen) 1 t/m 7








Slide 2 - Slide

Leerdoelen van deze week
Hoofdstuk 5/ Boek B
1 Hoe leer ik grammatica H (bijvoeglijk naamwoord
2 Hoe leer ik de vocabulaire E, weet je het nog?
3 Hoe leer ik de phrases (zinnen) 8 t/m 13, weet je het nog?








Slide 3 - Slide

Instructie leerdoel 1
Uitleg grammatica H (bijvoeglijk naamwoord)











Slide 4 - Slide

vragen leerdoel 1

Slide 5 - Slide

Toepassen leerdoel 1
HUISWERK
Lees en maak in je boek B  :
* Bladzijde 38/39 - 31a/b/c/d
* Bladzijde 39/40 - 31a/b/c/d/e
Veel oefenen zorgt ervoor dat je het begrijpt.










Slide 6 - Slide

Toepassen leerdoel 2
Vocabulaire groeperen - bladzijde 43 E - boek A
1 le / l'    m
2 la / l'    v                     
3 les        mv
4 werkwoord
5 rest










Slide 7 - Slide

Instructie leerdoel 3.8
Ga naar je boek - Hoofdstuk 2 vocabulaire E - bladzijde 91/ Boek A
- Noteer ABC onder elkaar in je klapper.
- Noteer zin 8 in het Nederlands, bij E in je schrift.
A Hoe is je broer?
B Hier denk je in de Franse zinsconstructie. Wat was dat ook alweer?
C Hier leer je de Franse zin (soms met spieken/ zonder te schrijven)
    uit je hoofd.
- Ga door naar de volgende zin, als je zin 8 uit je hoofd kent.









Slide 8 - Slide

Instructie leerdoel 3.9
Ga naar je boek - Hoofdstuk 2 vocabulaire A/B - bladzijde 91/ Boek A
- Noteer ABC onder elkaar in je klapper.
- Noteer zin 9 in het Nederlands, bij A in je schrift.
A Mijn broer heeft bruin haar.
B Hier denk je in de Franse zinsconstructie. Wat was dat ook alweer?
C Hier leer je de Franse zin (soms met spieken/ zonder te schrijven)
    uit je hoofd.
- Ga door naar de volgende zin, als je zin 9 uit je hoofd kent (herhaal zin 8).









Slide 9 - Slide

Instructie leerdoel 3.10
- Sla een regel over.
- Noteer weer ABC onder elkaar in je klapper.
- Noteer zin 10 in het Nederlands, bij A in je schrift.
A Hij heeft blauwe ogen.
B Hier denk je in de Franse zinsconstructie. 
C Hier leer je de Franse zin (soms met spieken/ zonder te schrijven)
    uit je hoofd.
- Ga door naar de volgende zin, als je zin 10 uit je hoofd kent 
   (herhaal zin 8 en 9).














Slide 10 - Slide

Instructie leerdoel 3.11
- Sla een regel over.
- Noteer weer ABC onder elkaar in je klapper.
- Noteer zin 11 in het Nederlands, bij A in je schrift.
A Hij draagt een bril.
B Hier denk je in de Franse zinsconstructie.
C Hier leer je de Franse zin (soms met spieken/ zonder te schrijven)
    uit je hoofd.
- Als je zin 11 uit je hoofd kent, dan herhaal je zin 8 t/m zin 10.














Slide 11 - Slide

Instructie leerdoel 3.12
- Sla een regel over.
- Noteer weer ABC onder elkaar in je klapper.
- Noteer zin 12 in het Nederlands, bij A in je schrift.
A Is hij groot?
B Hier denk je in de Franse zinsconstructie.
C Hier leer je de Franse zin (soms met spieken/ zonder te schrijven)
    uit je hoofd.
- Als je zin 12 uit je hoofd kent, dan herhaal je zin 1 t/m zin 11.














Slide 12 - Slide

Instructie leerdoel 3.13
- Sla een regel over.
- Noteer weer ABC onder elkaar in je klapper.
- Noteer zin 13 in het Nederlands, bij A in je schrift.
A Nee,  hij is klein.
B Hier denk je in de Franse zinsconstructie.
C Hier leer je de Franse zin (soms met spieken/ zonder te schrijven)
    uit je hoofd.
- Als je zin 13 uit je hoofd kent, dan herhaal je zin 1 t/m zin 12.














Slide 13 - Slide

Toepassen leerdoel 3
Nu je boek dicht en niet meer spieken ;-)
Noteer met potlood -de zes (E) zinnen onder elkaar - bij B en C, in je klapper, 
A
B
C
- Daarna bekijk je de lettergrepen op fouten met behulp van je (online) boek.
- Gum je fouten weg en verbeter ze met pen.
- Leer en herhaal op deze manier de zinnen. 






Slide 14 - Slide

Corrigé leerdoel 3.8/09/10
A     Hoe is je broer?
B      Jouw   broer   is      hoe?
C      Ton       frère    est   comment?

A       Mijn broer heeft bruin haar.
B       Mijn    broer   heeft  de     haren        bruin.
C      Mon    frère     a           les    cheveux   bruns.

A       Hij heeft blauwe ogen.
B       Hij     heeft   de    ogen    blauw.
C       Il        a            les   yeux     bleus






Slide 15 - Slide

Corrigé leerdoel 3.11/12/13
A     Hij draagt een bril.
B      Hij    draagt    -          brillen.
C      Il       porte      des    lunettes.

A      Is hij groot?
B      Hij    is     groot.
C      Il      est   grand?

A       Nee, hij is klein.
B       -
C       Non, il est petit.






Slide 16 - Slide

Leerdoelen van deze week behaald?
- Begrijp je grammatica H en kun je deze toepassen?
   Heb je grammatica D + extra: passé composé herhaald?
   Noteer zo nodig vragen voor de volgende les, voor je docent.

- Ken je de vocabulaire E helemaal?
   Heb je vocabulaire A/ B herhaald?

- Begrijp en ken je zin 8 t/m 13 (phrases) helemaal?
   Heb je zin 1 t/m 7 herhaald?
   Vraag hulp aan je docent als dit (nog) niet het geval is.
                                                                         Bonne journée :-)


Slide 17 - Slide