H1 2 3 - herhaling grammatica

Welkom!

1 / 18
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 1

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Welkom!

Slide 1 - Slide

Wat gaan we doen?
Vooruitblik zakelijke mail (aankomende donderdag)
Herhaling grammatica H1, H2 en H3
Zelfstandig aan het werk met de weektaak

Slide 2 - Slide

zakelijke mail
  • gebruik de PowerPoint in Magister als voorbereiding
  • let goed op komma's, witregels en spelling

Slide 3 - Slide

zakelijke mail
Waar moet je op letten?

Slide 4 - Slide

opbouw
Betreft: Noteer in één woord of een paar woorden het onderwerp van je 
                  e-mail.

Aanhef:  Gebruik een beleefde aanhef met daarachter een komma
                  bijvoorbeeld Geachte heer Jansen,

Inleiding: Vertel wie je bent en waarom je de e-mail schrijft.





Slide 5 - Slide

opbouw
Middenstuk: Gebruik voor elk deelonderwerp één alinea. Sla tussen de 
                            alinea’s een regel over (=witregel).

Slot:                 Spreek een wens of verwachting uit. Alvast hartelijk bedankt.

Groet:              Sluit af met een beleefde groet met daarachter een komma,                                     bijvoorbeeld Met vriendelijke groet,





Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Grammatica
zinsdelen en woordsoorten
H1, H2 en H3

Slide 8 - Slide

Grammatica doelen
  • Ik kan in een zin de persoonsvorm, het onderwerp,  het werkwoordelijk gezegde en het lijdend voorwerp vinden en benoemen.

  • Ik kan in een zin lidwoorden, zelfstandige naamwoorden, bijvoeglijke naamwoorden, persoonlijke voornaamwoorden en bezittelijke voornaamwoorden vinden en benoemen.

Slide 9 - Slide

zinsdelen
sleepvraag

Slide 10 - Slide

De lerares
heeft
een proefwerk
verscheurd.
persoonsvorm
onderwerp
lijdend voorwerp
werkwoordelijkgezegde

Slide 11 - Drag question

woordsoorten
Benoem ieder afzonderlijk woord in de zin op de volgende dia.

Slide 12 - Slide

bijvoeglijk naamwoord
-> vertelt iets over een zelfstandig naamwoord
      de rode auto

Stoffelijk bijvoeglijk  naamwoord
-> vertelt van welke stof iets gemaakt is
      de zilveren ketting, de gouden armband, het houten bankje

Slide 13 - Slide

bezittelijk voornaamwoord
-> geeft aan van wie iets is
      Dit is mijn huis. Is dat jouw boek. Hoe heeft jullie vader?

-> kun je vervangen door zijn
     vergelijk:  Deze auto is van ons.  /  Dit is onze auto.

Slide 14 - Slide

persoonlijk voornaamwoord
-> duidt een persoon of een ding aan
      ik ben verliefd, ze zijn erg mooi, die vriendin van jou

-> kun je vervangen door hij of hem
     vergelijk:  Is die kat van jullie ziek?   /   Is dit jullie kat?

Slide 15 - Slide

De directeur heeft een nieuwe elektrische auto gekocht.

Slide 16 - Open question

Slide 17 - Slide

weektaak (agenda)
vrijdag 29 oktober
H3 Grammatica zinsdelen/woordsoorten
zinsdelen opdracht 1 t/m 3
woordsoorten opdracht 1 t/m 3

Slide 18 - Slide