Medicijnleer

Wat is een kuur?
A
Een oord waar je tot rust komt
B
Een behandeling met medicatie in een bepaald tijdvak
C
Wanneer je medicatie langer dan 10 dagen slikt
D
Een behandeling bij kankerpatiëmten
1 / 14
next
Slide 1: Quiz

This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes and text slide.

Items in this lesson

Wat is een kuur?
A
Een oord waar je tot rust komt
B
Een behandeling met medicatie in een bepaald tijdvak
C
Wanneer je medicatie langer dan 10 dagen slikt
D
Een behandeling bij kankerpatiëmten

Slide 1 - Quiz

Wat bedoelen we met curatieve toepassing?
A
Behandeling gericht op verlenging van het leven
B
Behandeling gericht op eindigen van het leven
C
Behandeling gericht op verbeteren van de levenskwaliteit
D
Behandeling gericht op genezen

Slide 2 - Quiz

Wat bedoelen we met parenterale toedieningen?

Slide 3 - Open question

Wat is cumulatie?
A
Een overdosis van medicijnen
B
Wanneer bijwerkingen worden versterkt
C
Medicatie toedienen via het infuus
D
Ophoping van medicijnen in het lichaam met bijwerking

Slide 4 - Quiz

Wat bedoelen we met interactie bij medicatie?
A
Dat zijn medicijnen die je samen kunt slikken
B
Medicatie reageert op elkaar
C
Medicatie toedienen via de huid
D
Medicatie die werkzaam is in de darmen

Slide 5 - Quiz

Wat weet je over de halfwaardetijd?

Slide 6 - Mind map

Wat wordt bedoeld met de halfwaardetijd?

Slide 7 - Open question

Slide 8 - Slide

Wat is niet waar over de halfwaardetijd?
A
Is bij ieder mens anders
B
Is bij ieder medicijn anders
C
Is bij zuigelingen en ouderen verlengd
D
Wordt niet beïnvloed door alcohol

Slide 9 - Quiz

De plasmaspiegel zegt iets over?
A
Hoeveel tabletten je mag slikken max p/d
B
De samenstelling van een medicijn
C
De concentratie van geneesmiddel ih bloed
D
De hoeveelheid witte bloedcellen

Slide 10 - Quiz

Vormen van medicatie

Slide 11 - Mind map

Waar of niet waar? Wanneer de schildklier te hard werkt, worden medicijnen ook snel afgebroken.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 12 - Quiz

Wat is de andere benaming voor plastabletten?
A
Sedativa
B
Bétablokkers
C
Diuretica
D
ACE-remmers

Slide 13 - Quiz

Onder welke medicijngroep valt Prednison?
A
Sedativa
B
Corticosteroïden
C
Acetylsalicylzuur
D
Antidepressiva

Slide 14 - Quiz