Goederenrecht les 1

Goederenrecht
Verdiepingslessen
Leerjaar 3, OP2 
 

1 / 18
next
Slide 1: Slide
GoederenrechtMBOStudiejaar 3

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Goederenrecht
Verdiepingslessen
Leerjaar 3, OP2 
 

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Lessen en beoordeling
6 lessen goederenrecht:
    2 herhalingslessen
    1 les derdenbescherming
    2 lessen jurisprudentie-analyse
    1 toetsles: verwerkingsopdracht goederenrecht
Beoordeling:
    inzet LessonUp = 50%
    verwerkingsopdracht = 50%

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Vermogensrecht
  • Verbintenissenrecht: beschrijft de relatieve vermogensrechten
  • Bijv. als iemand een prestatie van een ander tegoed heeft

  • Goederenrecht: beschrijft de absolute vermogensrechten
  • Bijv. de zeggenschap die iemand op een goed heeft


Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Slide 5 - Video

This item has no instructions

Begrippen
goederenrecht

Slide 6 - Mind map

This item has no instructions

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Wat zijn goederen? Art. 3:1 BW
A
Zaken
B
Vermogensrecht
C
Roerende zaken
D
Zaken en vermogensrechten

Slide 8 - Quiz

This item has no instructions

In welk artikel staat het verschil tussen roerende en onroerende zaken?
En wat is het verschil?

Slide 9 - Open question

art 3:3 bw
is een zaak de grond of is het duurzaam met de grond verenigd

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Noem de drie voorwaarden voor een geldige overdracht ex art. 3:84 BW

Slide 12 - Open question

This item has no instructions

Zoek in je vermogensrecht boek op wat het verschil is tussen houder en bezitter en schrijf dat hieronder uit.

Slide 13 - Open question

This item has no instructions

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Stel dat de fiets van Kees en Piet heel veel op elkaar lijken, waardoor Piet dacht dat het zijn fiets was....
  • Piet = bezitter (te goeder trouw)

Te goeder trouw = je wist niet dat je geen eigenaar was (je vergist je)
Te kwader trouw = je wist dat het niet van jou is, maar je bezit het toch.

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Kees is eigenaar van een fiets, maar deze is gestolen door Piet. Welk antwoord is juist?

A
Kees is bezitter Piet is houder
B
Kees is zijn fiets kwijt Piet is eigenaar
C
Kees is eigenaar Piet is bezitter
D
Kees is houder Piet is eigenaar

Slide 16 - Quiz

This item has no instructions

Kees is eigenaar van een fiets, maar Piet leent deze fiets. Wat is Piet?

A
Eigenaar
B
Bezitter t.g.t
C
Houder
D
Bezitter t.k.t

Slide 17 - Quiz

This item has no instructions

Sleep het juiste artikel naar het juiste begrip 
Art. 3:107 lid 1 BW
Art. 3:107 lid 4 BW
Bezitter
Houder
Houden voor zichzelf

Slide 18 - Drag question

This item has no instructions