Woordenschat quiz

Quiz
Over de toets van woensdag
1 / 12
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 4

This lesson contains 12 slides, with interactive quizzes and text slide.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

Quiz
Over de toets van woensdag

Slide 1 - Slide

Wat betekent het woord: überhaupt?
A
het gaat om
B
verbeteren
C
in het algemeen
D
op die manier

Slide 2 - Quiz

Wat betekent: onder de knie hebben
A
bedijen
B
controleren
C
beheersen
D
beheren

Slide 3 - Quiz

Welke van de strategieën is geen leesstrategie?
A
Precies lezen
B
Oriënterend lezen
C
Onderzoekend lezen
D
Globaal lezen

Slide 4 - Quiz

Bij welke leesstrategie bepaal je de hoofdgedachte?
A
kritisch lezen
B
intensief lezen
C
globaal lezen
D
verkennend lezen

Slide 5 - Quiz

Het onderwerp van de tekst is altijd de titel.
A
waar
B
niet waar

Slide 6 - Quiz

Wat is de hoofdgedachte van een tekst?
A
De hoofdgedachte is de laatste zin van een tekst.
B
De hoofdgedachte is de titel.
C
Hetzelfde als het onderwerp van de tekst.
D
De hoofdgedachte is het belangrijkste wat een schrijver over het onderwerp van een tekst zegt.

Slide 7 - Quiz

Het onderwerp van de tekst is...
A
waar de tekst over gaat
B
de belangrijkste zin uit de tekst
C
over wie de tekst gaat
D
de titel

Slide 8 - Quiz

25. Noteer de betekenis van

FRAUDE

Slide 9 - Open question

Wat betekent: rigide
A
snel, in tempo
B
langzaam, sloom
C
strak, streng

Slide 10 - Quiz

Een synoniem voor: weerbarstigheden
Voorbeeld: Dat warme weer kent ook zijn weerbarstigheden.
A
problemen/nadelen
B
positieve kanten

Slide 11 - Quiz

Als je een voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord gebruikt, schrijf je het woord ...
A
zo lang mogelijk
B
zo kort en eenvoudig mogelijk
C
als ik-vorm + te/de
D
hetzelfde als in de verleden tijd

Slide 12 - Quiz