Clase 32. Unidad 7 Vocabulario

¡Bienvenidos chicos y chicas!
Miércoles, 21 de abril de 2021
1 / 15
next
Slide 1: Slide
SpaansMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

¡Bienvenidos chicos y chicas!
Miércoles, 21 de abril de 2021

Slide 1 - Slide

¿Qué vamos a hacer hoy?
  1. Somtoday.
  2. Objetivos unidad 7.
  3. Empezamos con la unidad 7.
  4. ¡A trabajar!
  5. Final de la clase. ¿Qué hemos aprendido hoy?

Slide 2 - Slide

Aan het einde van dit hoofdstuk:
Leerdoelen
- Ik kan omschrijvingen koppelen aan het juiste bijvoeglijk naamwoord.
- Ik kan het karakter en het uiterlijk van personen beschrijven. 
- Ik kan het werk. ser en estar + bijv. nw. gebruiken.
- ik kan iets voorstellen in het Spaans. 




Slide 3 - Slide

Aan het einde van dit hoofdstuk:
Succescriteria's
- ik ken 5 woorden om iemands uiterlijk te omschrijven.
- ik ken 5 woorden om iemands karakter te omschrijven.
- Ik ken het persoonlijk voornaamwoord als meewerkend voorwerp.




Slide 4 - Slide

Unidad 7 ¿A quién se parece?
Unidad 7 - vocabulario

- het bijvoeglijk naamwoord (herhaling)
- omschrijvingen koppelen aan het juiste bijvoeglijk naamwoord
- het karakter en het uiterlijk beschrijven van personen.
- het gebruik van ser en estar + bijv. nw.

Slide 5 - Slide

Het bijvoeglijk naamwoord
  Wat waren de regels ook alweer?

1. Het bijv.nw. past zich aan aan het z.nw.  (let er dus op dat je het aanpast naar mannelijk, vrouwelijk, enkelvoud en meervoud).
2. Het bijv. nw. staat in het Spaans achter het z.nw.

Voorbeeld: "Son unas chicas simpáticas"

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Video

Kenmerken karakter:

- deze gaan samen met de werkwoorden ser en estar
- denk aan omschrijven als: simpático / tranquilo / tímido / activo / deportista / alegre / de mal humor / etc.
Kenmerken uiterlijk:

- deze gaan samen met de werkwoorden ser en tener
- denk aan omschrijvingen als:
tiene los ojos verdes / tiene el pelo largo / es rubio / es alto / es gordo / es guapo / etc.


Slide 8 - Slide

¿ser o estar?
Ser: bij vaste eigenschappen, dit kan per persoon verschillend zijn. De een is altijd onzeker, de ander is altijd vrolijk. De een is lelijk, de ander knap.

Estar: bij tijdelijke toestanden, denk hierbij aan moe zijn, een slecht humeur hebben (door iets wat gebeurd is!), nerveus zijn (voor een toets), etc.

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Video

Verplichte opdrachten:
Unidad 7. TB Actividades Vocabulario 
AFMAKEN!









Si terminas/Als je klaar bent:
Leren: vocabulario unidad 7 en frases claves unidad 7
Leren voor de toets van Unidad 5+Unidad 6   (10 mei/17 mei)

Slide 11 - Slide

Deberes (Huiswerk)
  1.  Leren voor de toets van unidad 5+unidad 6
   2. Maken:
TB U7 Actividades Vocabulario




         




         
       (in Blink, in het boek dat gedeeld is met de klas!)
  

Slide 12 - Slide


¿Cómo has trabajado hoy en clase?
😒🙁😐🙂😃

Slide 13 - Poll

1. Wat heb je geleerd in deze les? Had je meer kunnen leren? Hoe kun je ervoor zorgen dat je meer opsteekt?
2. Wat ging goed? Wat kan beter?
3. Hoe ga je dat aanpakken?

Slide 14 - Open question

0

Slide 15 - Video