Bij het lijdend voorwerp 'overkomt iemand' of 'ondergaat een onderwerp' iets.
Het is belangrijk dat je weet dat niet iedere zin een lijdend voorwerp heeft.
Lijdend voorwerp (lv)
Slide 2 - Slide
Hoe vind je het lijdend voorwerp?
wie/wat + wwg + onderwerp = lijdend voorwerp.
Wie of wat
+
wwg
+
lijdend voorwerp
onderwerp
=
Slide 3 - Slide
Wat is het lijdend voorwerp. Stel jezelf de goede vraag!
De kinderen geven oma bloemen.
Slide 4 - Mind map
Mijn vader
leest
de krant.
Onderwerp
Persoonsvorm
Lijdend Voorwerp
Slide 5 - Drag question
Hoe vind je het lijdend voorwerp?
Wie of wat
+
wwg
+
lijdend voorwerp
onderwerp
=
Wie of wat geven de kinderen =
bloemen
Slide 6 - Slide
Wat is het lijdend voorwerp?
.
Het lijdend voorwerp
De voetbaltrainer
zet
het wedstrijdschema
op het bord.
Slide 7 - Drag question
Wat is het lijdend voorwerp?
gekeken.
Het lijdend voorwerp
We
hebben
vanavond
een film
Slide 8 - Drag question
Wat is het lijdend voorwerp?
altijd
Het lijdend voorwerp
Waar
zet
jij
jouw racefiets
neer?
Slide 9 - Drag question
Wat is het lijdend voorwerp in:
Jan maakt altijd zijn huiswerk.
lijdend voorwerp
Jan
zijn huiswerk.
maakt
altijd
Slide 10 - Drag question
Numo grammatica
Maak de oefeningen in Numo taken grammatica periode 3. In totaal maak je 6 oefeningen. Heb je dit af? Geef dit dan even aan. Dan kan je alvast beginnen met de opdrachten voor spelling.