This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 60 min
Items in this lesson
Op tafel:
Laptop + boek + map
Telefoon in zwarte zakkie
Slide 1 - Slide
Welkom!
Op tafel:
Laptop + leesboek + kernboek
Telefoon in zwarte zakkie
Slide 2 - Slide
Agenda
Theorie hst 17 (deze en volgende week 17, 18, 19)
Toepassen met vragen in lessonup. Log dus in
Maken opdrachten
Slide 3 - Slide
Leerdoel
Je leert wat functiewoorden zijn en hoe je ze kunnen helpen om de structuur van een tekst te herkennen
Slide 4 - Slide
Leerdoel
Leesvaardigheid vergroten:
wat is een functiewoord?
Hoe kunnen functiewoorden je helpen om de structuur van een tekst te herkennen?
Slide 5 - Slide
(Bijna) elke tekst kent een standaardstructuur. Uit welke drie onderdelen bestaat deze?
Slide 6 - Open question
Slide 7 - Slide
Slide 8 - Slide
In welk deel van een tekst verwacht je deze zin: "En daarom raad ik iedereen aan om meer televisie te kijken"
A
inleiding
B
Kern
C
Slot
Slide 9 - Quiz
In welk deel van een tekst verwacht je deze zin: "Televisie biedt bovendien de broodnodige ontspanning"
A
inleiding
B
Kern
C
Slot
Slide 10 - Quiz
In welk deel van een tekst verwacht je deze zin: "het moge duidelijk zijn: televisiekijken is de beste invulling van je vrije tijd"
A
inleiding
B
Kern
C
Slot
Slide 11 - Quiz
In welk deel van een tekst verwacht je deze zin: "Zullen onze kleinkinderen nog weten wat een televisie is? "
A
inleiding
B
Kern
C
Slot
Slide 12 - Quiz
In welk deel van een tekst verwacht je deze zin: "Voor velen zal het een bekend gevoel zijn: zo veel kanalen en toch zo weinig leuke programma's op tv"
A
inleiding
B
Kern
C
Slot
Slide 13 - Quiz
In welk deel van een tekst verwacht je deze zin: "Toch is het misschien te kort door de bocht om te zeggen dat er geen goede televisie meer wordt gemaakt"
A
inleiding
B
Kern
C
Slot
Slide 14 - Quiz
Slide 15 - Slide
Slide 16 - Slide
Slide 17 - Slide
Wat is het functiewoord in deze zin: Een belangrijk gevolg van deze maatregel is minder criminaliteit
Slide 18 - Open question
Wat is het functiewoord in deze zin: Ter nuancering: niet iedereen zal meedoen met dit project
Slide 19 - Open question
Wat is het functiewoord in deze zin: De oplossing ligt voor de hand. We moeten meer boeken lezen.
Slide 20 - Open question
Wat is het functiewoord in deze zin: De wedstrijd was een fiasco. De oorzaak was een slappe coach.
Slide 21 - Open question
Wat is het functiewoord in deze zin: Vis eten is gezond. Haring, een vis die bomvol zit met goede vetten, is hier een goed voorbeeld van
Slide 22 - Open question
Wat is het functiewoord in deze zin: Minder eten of meer bewegen: het blijft een moeilijke afweging voor veel mensen die te zwaar zijn