13 nov: 17, 12

• Nederlands
• Middelbare school
• mavo, havo, vwo
• Leerjaar 1

Welkom havo 2B!

Op tafel:

- Laptop en log in op LessonUp

- Kern

- Map

- Pen

Welkom havo 2B

Telefoon in het zakkie en rechtsboven op je tafel of in je tas.

Vandaag maandag 13 november: 

Leerdoelen les 17

1. R: Ik weet wat het doel van functiewoorden is. 
2. T1: Ik kan functiewoorden en de tekststructuur herkennen.
3. T2: Ik kan uitleggen waarover een tekst gaat a.d.h.v. functiewoorden. 

Functiewoorden

• Een functiewoord kondigt de functie van de alinea aan
• De schrijver vertelt je letterlijk wat je kunt verwachten
• Bijvoorbeeld: 'De conclusie is....' 
  Het woord 'conlusie' is dan het functiewoord.
• Het functiewoord staat meestal aan het begin van een alinea

Voorbeelden functiewoorden

• aanleiding
• voorbeeld
• uitleg
• anekdote
• argument
• afweging
• constatering

• analyse
• definitie
• gevolg
• oplossing
• advies
• verklaring

Soms moet je zelf bedenken wat de functie van de alinea is.

Huiswerk bespreken, 

pak je gemaakte opdrachten erbij.

1a. In welk deel van de tekst verwacht je de zin:
En daarom raad ik iedereen aan om meer televisie te kijken.

1. inleiding
2. kern
3. slot

1b. In welk deel van de tekst verwacht je de zin:
Televisiekijken biedt bovendien de nodige ontspanning.

1. inleiding
2. kern
3. slot

1c. In welk deel van de tekst verwacht je de zin:
Het moge duidelijk zijn: televisiekijken is de beste invulling van je vrije tijd.

1. inleiding
2. kern
3. slot

1d. In welk deel van de tekst verwacht je de zin:
Zullen onze kleinkinderen nog weten wat een televisie is?

1. inleiding
2. kern
3. slot

1e. In welk deel van de tekst verwacht je de zin:
Voor velen zal het een bekend gevoel zijn: zo veel kanalen en toch zo weinig leuke programma's op tv.

1. inleiding
2. kern
3. slot

1f. In welk deel van de tekst verwacht je de zin:
Toch is het misschien te kort door de bocht om te zeggen dat er geen goede tv meer gemaakt wordt.

1. inleiding
2. kern
3. slot

Schrijf het functiewoord van vraag 2a.

Schrijf het functiewoord van vraag 2b.

Schrijf het functiewoord van vraag 2c.

Schrijf het functiewoord van vraag 2d.

Schrijf het functiewoord van vraag 2e.

Schrijf het functiewoord van vraag 2f.

3a. Welke alinea hoort bij welke locatie?

Alinea 1

Alinea 2

Alinea 4

Alinea 3

Inleiding

Kern

Slot

Tot hier gekomen. Het is wel een saaie les. 

Schrijf de functiewoorden van vraag 3b in elke alinea.

Les 12: meervoudsvormen

meervouden zijn op en, n, 'en: 

toets > toetsen

test > tests

PS > PS'en

Les 12: meervoudsvormen

meervouden zijn op 's:

PTO > PTO's

paté > patés

baby > baby's 

Les 12: meervoudsvormen

bijzondere meervoudsvormen: 

leren!

Oefenen

Maak les 12, opdracht 1 en 2 voor dinsdag 14 november.