2Hc - Vaste voorzetsels en voorzetseluitdrukkingen

Woordenschat H3
Vaste voorzetsels en voorzetseluitdrukkingen
1 / 15
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Woordenschat H3
Vaste voorzetsels en voorzetseluitdrukkingen

Slide 1 - Slide

Lesdoel
Aan het einde van de les kun je vaste voorzetsels en voorzetseluitdrukkingen herkennen, begrijpen en gebruiken.

Slide 2 - Slide

Controle huiswerk
Het rad kiest 3 namen. 
Deze mensen laten mij hun huiswerk zien!
Woordenschat H1 - opdracht 1, 2, 4, 5 & 6
Woordenschat H2 - opdracht 1, 2 & 3

Slide 3 - Slide

Woordenschat H3 
In groep 4 begin je met het leren van rekenen.

Ik reken erop dat leerlingen altijd leren voor een toets.

Slide 4 - Slide

Omschrijf zo kort mogelijk wat 'rekenen op' betekent.

Slide 5 - Open question

Rekenen en rekenen op
Wat betekent rekenen? 




Slide 6 - Slide

Voorzetsels
Kastwoordjes (Feestwoordjes) 

Op de kast, achter de kast, voor de kast, in de kast, naast de kast
Sinds het feest 

Slide 7 - Slide

Vaste voorzetsels
Werkwoorden
Rekenen op iemand, kennismaken met iemand, geloven in iemand. 
 
Combinaties van zelfstandig naamwoord + werkwoord 
Bezwaar maken tegen iets, een vraag stellen over iets, trek hebben in iets.
 
Combinaties van bijvoeglijk naamwoord + werkwoord 
Bang zijn voor iets, dol zijn op iemand, verlangen naar iets.

Slide 8 - Slide

Voorzetseluitdrukkingen
Woorden als 
door middel van  (door)
in verband met  (vanwege)

Kom je een voorzetseluitdrukking in een zin tegen, dan kun je deze vervangen door één voorzetsel.
In verband met het ongeluk, was de weg een tijdje afgesloten.




Slide 9 - Slide

Hij slooft zich altijd zo uit .... haar.
A
Achter
B
Voor
C
In
D
Naast

Slide 10 - Quiz

Ik verlang soms zo ... een coronavrije tijd.
A
naast
B
voor
C
in
D
naar

Slide 11 - Quiz

Vergeleken ... jou, ben ik een luie leerling.
A
Naast
B
Met
C
Tot
D
In

Slide 12 - Quiz

Ik ben niet verantwoordelijk ... jullie huiswerk. Dat ligt aan jezelf.
A
voor
B
tot
C
in
D
naast

Slide 13 - Quiz

Mijn moeder had altijd kritiek ... mijn leerhouding
A
In
B
Op
C
Naast
D
Voor

Slide 14 - Quiz

Aan de slag
Begin met: Opdracht 3 

Daarna maken: opdracht 1 + 2

Slide 15 - Slide