This lesson contains 10 slides, with interactive quizzes and text slides.
Items in this lesson
Gesprekken 1.1 en 1.2
1.1 Voorbereiding gesprek
1.2 Sociaal-communicatieve vaardigheden
Slide 1 - Slide
Waarom zou je een gesprek voorbereiden?
- Je bereikt je gespreksdoel beter, omdat je betere antwoorden geeft wanneer je er al over hebt nagedacht.
-Je kunt sneller en beter reageren op je gesprekspartner, omdat je niet meer hoeft na te denken over je reactie.
Slide 2 - Slide
Welke gesprekken zou je voor moeten bereiden?
Slide 3 - Open question
Tips
- Bedenk van tevoren het doel van het gesprek en wat je ervan verwacht.
- Verzamel informatie die je tijdens het gesprek bij de hand moet hebben om professioneel over te komen en snel te kunnen reageren.
- Noteer in steekwoorden belangrijke informatie, vragen of zinnen die je in het gesprek kunt gebruiken.
Slide 4 - Slide
Soorten vragen
Open vragen - vragen waarbij meer antwoordopties mogelijk zijn.
Gesloten vragen - vragen naar specifieke informatie (meestal alleen ja of nee als antwoord mogelijk)
Doorvragen of vervolgvragen - vragen naar aanleiding van wat de ander zegt om meer informatie te krijgen of zaken te verduidelijken.
Controlevragen - vragen om erachter te komen of je de ander goed begrepen hebt.
Slide 5 - Slide
Welke vragen herken je in de afbeelding?
A
Open vragen
B
Gesloten vragen
C
Doorvragen
D
Controlevragen
Slide 6 - Quiz
Taalgebruik
Wat is het verschil tussen informele en formele taal? Merk je hierin verschillen tussen klanten?
Slide 7 - Slide
Non-verbale communicatie
Communicatie zonder woorden
Let bij een zakelijk gesprek op:
- aankijken
- knik om te laten zien dat je luistert / maak luistergeluiden
- rustige gebaren
- praat op een vriendelijk en geïnteresseerde toon
Slide 8 - Slide
Gesprekspartner
- Non-verbale communicatie
- houding, gebaren, uitdrukking en intonatie?
- Klopt je interpretatie? Stel een controlevraag:
'Ik zie dat je bedenkelijk kijkt. Denk je dat het gaat lukken of wil je liever dat ik het voordoe?'
Slide 9 - Slide
Opdracht
We lezen de tekst 'Influencers probeerden deze haarproducten en zijn razend enthousiast.'
Tijdens het lezen: markeer de belangrijke argumenten.
Na het lezen: Hou een interview. Een van de leerlingen is de interviewer en de andere leerling de expert die alles weet over de producten van hairlust. Een aantal leerlingen houdt het interview voor de klas.