Gesprekken 1.2 Sociaal-comm. vaardigheden

1 / 21
next
Slide 1: Slide
NederlandsMBOStudiejaar 1

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Gesprekken

1.1                        Voorbereiding 
1.2                       Sociaal-communicatieve vaardigheden
1.3                       Feedback


Slide 2 - Slide

Lesdoel
Je gebruikt sociaal-communicatieve vaardigheden in gesprekken met anderen.
Je bent je bewust van het belang van non-verbale communicatie in gesprekken.

Slide 3 - Slide

Formele taal
Wanneer spreek jij iemand aan met ‘u’?

 Wanneer geef jij iemand een hand?

Wanneer gebruik jij formele taal?

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Video


informele taal gebruik je bij persoonlijke gesprekken


kenmerken: je/jij, met voornaam aanspreken, ongedwongen taal toegestaan

formele taal gebruik je bij gesprekken met een zakelijk doel

kenmerken: u, meneer of mevrouw, beleefde taal (tot ziens, als u het goed vindt)


Slide 6 - Slide

Even oefenen: jij of u?
  • Je maakt kennis met je stagebegeleider op het stagebedrijf.
  • Je hebt op school overleg met een docent.
  • Een bezorger komt een bestelling bij je stagebedrijf afleveren.
  • Voor je aan het werk gaat, drink je koffie met een collega die net zo oud is als jij.
  • Je brengt jouw 70-jarige buurvrouw naar het station.
  • Je maakt kennis met een nieuwe klant.
  • Je meldt je bij de balie voor een controleafspraak bij de tandarts.

Slide 7 - Slide

Je bent in gesprek met je stagebegeleider. Ondertussen merk je dat je een appje krijgt. Wat kun je het beste doen in deze situatie?
A
Vragen of je stagebegeleider even kan wachten en het bericht snel controleren
B
Wachten tot het gesprek voorbij is en dan het bericht bekijken
C
De telefoon uit je broekzak halen en het bericht lezen

Slide 8 - Quiz

Op je 1e stagedag ga je lunchen in de kantine. Je kent nog helemaal niemand aan de grote tafel in het midden. Wat zou je doen?
A
Een andere tafel kiezen want je kent deze mensen niet
B
Jezelf voorstellen aan de groep en vragen of er nog plek is
C
Aan de grote tafel gaan zitten en wachten tot iemand wat tegen je zegt

Slide 9 - Quiz

Tijdens het werkoverleg wil je iets zeggen, maar steeds als je je mond opendoet begint een andere collega weer te praten. Wat kun jij het beste doen in zo'n situatie?
A
Je hand opsteken, zodat anderen zien dat je wat wilt zeggen
B
Opvallend je keel schrapen, zodat je collega's merken dat je ook wat wilt zeggen
C
Door je collega's heen praten en zeggen dat je nu ook wat wilt zeggen

Slide 10 - Quiz

Non-verbale
communicatie

Slide 11 - Mind map

Non-verbale communicatie

communicatie zonder woorden 


  • lichaamshouding
  • gebaren
  • intonatie
  • gezichtsuitdrukking




Slide 12 - Slide

Slide 13 - Video

Wat is voor jouw een actieve gesprekshouding?

Slide 14 - Open question

Jouw eigen non-verbale communicatie
let bij een zakelijk gesprek op:

  • dat je je gesprekspartner aankijkt
  • knik om te laten zien dat je luistert of maak luistergeluiden
  • gebruik rustige gebaren die passen bij wat je zegt
  • praat op een vriendelijke en geïnteresseerde toon

Slide 15 - Slide

Non-verbale communicatie gesprekspartner

  • let ook op de non-verbale communicatie van degene met wie je het gesprek voert
  • wat zeggen de houding, gebaren, uitdrukking en intonatie?
  • ga na of dat klopt bij wat jij zegt
  • trek niet te snel conclusies, maar probeer met een vraag te controleren of jouw interpretatie klopt, bijvoorbeeld:
‘Ik zie dat je bedenkelijk kijkt. Denk je dat het gaat lukken of wil je liever dat ik het voordoe?’

Slide 16 - Slide

Aan de slag (n.a.v. opdracht vorige les)
Je gaat een gesprek voeren met jouw leidinggevende waarin je jouw plan m.b.t. het teamuitje van de vorige les bespreekt. De docent heeft de rol van leidinggevende. Zorg dat je in ieder geval voorbereid bent om de volgende punten toe te lichten:

Begroet je leidinggevende en geef een inleiding voor het gesprek.
• Leg kort uit waarom jij een feest wilt organiseren.                                                                                               
• Leg je plan uit. Zorg dat je de volgende punten toelicht:
Kosten
• Tijd en duur
• Voorbereiding (Uitnodigingen/ affiches/aankleding)
• Maak afspraken over de organisatie van het feest.
• Sluit het gesprek netjes af.

Je mag een llijstje met maximaal tien steekwoorden erbij houden als geheugensteuntje.
Duur gesprek 5 – 8 minuten

Het publiek geeft één top en één tip 
over de non-verbale communicatie 

Slide 17 - Slide

Aan de slag
Maak Opdrachten Gesprekken 1.2

Werkboek blz. 106 t/m 109
Opdrachten 1 t/m 4
timer
10:00

Slide 18 - Slide

Aan de slag
Bij je (stage)bedrijf ga jij het bedrijfsuitje organiseren. Het bedrijf heeft 20 werknemers. De meeste mensen houden van een sportief programma. Ga alvast aan de slag met de voorbereiding. Zorg dat je de volgende punten uitwerkt:
  • aanleiding (waarom)
  • activiteiten (wat)
  • kosten (hoe duur)
  • datum, tijd en duur
  • voorbereiding (uitnodigingen/ affiches/aankleding)
                   
Stappenplan

  1. bedenk van tevoren het doel van het gesprek en wat je ervan verwacht
  2. verzamel informatie die je tijdens het gesprek bij de hand moet hebben om professioneel over te komen en snel te kunnen reageren
  3. noteer in steekwoorden belangrijke informatie, vragen of zinnen die je in het gesprek kunt gebruiken
  4. maak een lijstje met 10 steekwoorden, die mag je er tijdens het gesprek bij houden


                           In de volgende les ga je dit gesprek voeren met je                             docent en/of klasgenoot die de rol van                                                   leidinggevende op zich neemt.
                       









                In de volgende les ga je dit voorstel                        bespreken met jouw leidinggevende.
timer
20:00

Slide 19 - Slide

Vind jij jezelf voldoende communicatief vaardig? 

Zo nee, wat zou je willen verbeteren?


Slide 20 - Slide

tot de volgende les

Slide 21 - Slide