WWG EN NWG

WWG en NWG
1 / 15
next
Slide 1: Slide
NederlandsVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 4

This lesson contains 15 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

WWG en NWG

Slide 1 - Slide

EVEN HERHALEN
Wat is ook alweer een zelfstandig naamwoord?

De man had een grijze auto.
Ik heb drie groene potloden.
Wij gaan morgen naar die grote bioscoop.
Het blauwe bureau heeft een rood onderstel.

Slide 2 - Slide

EVEN HERHALEN
Wat is ook alweer een bijvoeglijk naamwoord?

De man had een grijze auto.
Ik heb drie groene potloden.
Wij gaan morgen naar die grote bioscoop.
Het blauwe bureau heeft een rood onderstel.

Slide 3 - Slide

EVEN HERHALEN
Wat is ook alweer een persoonsvorm?
De man had een grijze auto.
Ik heb drie groene potloden.
Wij gaan morgen naar die grote bioscoop.
Het blauwe bureau heeft een rood onderstel.

Slide 4 - Slide

WWG of NWG?
Stap 1:
Staat één van deze 9 in de zin?

Zijn, worden, blijven, blijken, lijken, 
schijnen, heten, dunken, voorkomen

Slide 5 - Slide

STAMPEN (koppelwerkwoorden)
zijn
worden
blijven
blijken
lijken
schijnen
heten
dunken 
voorkomen

Slide 6 - Slide

STAMPEN
...
...
...
...
...
...
...
...
...

Slide 7 - Slide

KOPPELWERKWOORDEN
zijn
worden
blijven
blijken
lijken
schijnen
heten
dunken 
voorkomen

Slide 8 - Slide

Stap 2
Staat er een naamwoord in die iets aan het onderwerp koppelt?
Mijn vriend is een aardige jongen.
NWG= is een aardige jongen

Of ook wel: 
het koppelwerkwoord heeft iets nodig om betekenis te krijgen.
Het zegt iets over het onderwerp

Slide 9 - Slide

Stap 3 JA, er is een NWG
Jan wordt piloot later
NWG = wordt piloot          
koppelww = wordt         wwg = wordt

Henk is de man van mijn moeder geworden
NWG = is de man van mijn moeder geworden
koppelww = is           wwg = is geworden

Slide 10 - Slide

IN JE BOEK ZEGGEN ZE
"is nodig om betekenis te krijgen"

Beter is:
"Geeft je een eigenschap van het onderwerp"



Slide 11 - Slide

Voorbeelden
Hij is voetballer
Ik ben 30 jaar oud
Hij leek mij aardig
Max wordt later leraar
Ik word vrolijk van jouw foto
Mijn telefoon is kapot gegaan



Slide 12 - Slide

GEEN NWG, DAN WWG!
Hij maakt een broodje tonijn.
Janine staat te huilen.
Hij zou hier geweest kunnen zijn.
We worden steeds door hem gebeld.

Meer werkwoorden? Dan is de 1e een HULPWERKWOORD

Slide 13 - Slide

3 soorten werkwoorden
Zelfstandig werkwoord (duidelijke betekenis)

Koppelwerkwoord (1 v/d 9)
(kan nooit alleen het gezegde zijn)

Hulpwerkwoord (vormt gezegde met zelfstandigww of koppelww en staat nooit alleen.

Slide 14 - Slide

KOPPELWERKWOORDEN
zijn
worden
blijven
blijken
lijken
schijnen
heten
dunken 
voorkomen

Slide 15 - Slide