Taalverzorging C samenstellingen Havo3

Taalverzorging C samenstellingen
1 / 25
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 80 min

Items in this lesson

Taalverzorging C samenstellingen

Slide 1 - Slide

Leerdoelen
Wat behandelen we vandaag?

  • Je weet hoe je een samenstelling schrijft;
  • Je kan correcte samenstellingen maken en foute samenstellingen verbeteren;
  • Je kan bijzonderheden uitleggen in de schrijfwijze van samenstellingen;
  • Je kan zelf nieuwe voorbeelden van juiste of onjuiste samenstellingen vinden en bedenken. 

Slide 2 - Slide

Samenstellingen
Schrijf woorden zoveel mogelijk aan elkaar: 

Bijvoeglijke naamwoorden: derdewereldland, lichtgeel
Werkwoorden: lesgeven
Getallen: honderdvier, vijfendertig
Bijwoorden: hiervandaan, aangezien, waarheen
Engelse woorden: flatscreen, feelgoodmovie 


Slide 3 - Slide

Samenstellingen uit elkaar
Eigen namen: Anne Frankhuis. Dode Zeezout.

Afhankelijk van de betekenis: Uitzicht en uit zicht. Meedoen en mee doen. 

Slide 4 - Slide

Het koppelteken (liggend streepje)

Bij sommige samenstellingen wordt een koppelteken gebruikt.

1 Bij klinkerbotsing.

2 Bij de achternamen van getrouwde mensen.

3 Tussen twee gelijkwaardige delen die omwisselbaar zijn.

4 In samenstellingen met cijfers, letters of symbolen.

5 In samenstellingen met St. of Sint.

6 Bij sommige voor- en achtervoegsels (raadpleeg woordenlijst.org).

7 Bij vaste uitdrukkingen die één geheel vormen.

Slide 5 - Slide

Klinkerbotsing

 Je kunt het woord verkeerd uitspreken. Om dat te voorkomen, gebruiken we een koppelteken.

Radio + omroep = radio-omroep (radioomroep)
Milieu + inspectie = milieu-inspectie (milieuinspectie)
Politie + agent = politie-agent (politieagent)

Slide 6 - Slide

Dubbele achternaam
Meneer Berg-Aanhof
Mevrouw Peters-de Groot



Slide 7 - Slide

Afkortingen
  • Als je de afkorting letter voor letter uitspreekt óf de afkorting heeft één of meer hoofdletters, dan gebruik je een koppelteken. Bijvoorbeeld: BMW-dealer, ov-kaart, vmbo-leerling
  • Als je de afkorting uitspreekt als één woord, dan gebruik je geen koppelteken. Bijvoorbeeld: pincode, mavoleerling

*LET OP: uitspraakprobleem? Gebruik wél een koppelteken!
Bijvoorbeeld: mavo-examen

Slide 8 - Slide

Gelijkwaardige delen
Gelijkwaardige delen waarbij de volgorde om te wisselen is. 

pianiste-componiste
hotel-restaurant
zwart-wit
cultureel-maatschappelijk

Slide 9 - Slide

Voorvoegsels
In woorden met de volgende voorvoegsels: 
adjunct, aspirant, assistent, bijna, chef, collega, ex, interim, kandidaat, leerling, meester, niet, non, oud

ex-minister
kandidaat-notaris
oud-burgemeester

Slide 10 - Slide

Vaste uitrukkingen
Tussen meer dan twee woorden die samen één woord vormen (samenkoppeling) vaste uitdrukkingen die een geheel vormen

een staakt-het-vuren
een kant-en-klare maaltijd

Slide 11 - Slide

Geef aan: goed of fout?
flex-medewerkers
A
goed
B
fout

Slide 12 - Quiz

Geef aan: goed of fout?
koffie-automaat
A
goed
B
fout

Slide 13 - Quiz

Geef aan: goed of fout?
excollega
A
Goed
B
Fout

Slide 14 - Quiz

Geef aan: goed of fout?
West-Stellingwerver
A
goed
B
fout

Slide 15 - Quiz

Slide 16 - Video

Hoe schrijf je dit woord?
A
zonnebril
B
zonnenbril

Slide 17 - Quiz

Met of zonder tussen-n?
A
kattebak
B
kattenbak

Slide 18 - Quiz

Met of zonder tussen-n?
A
hogeschool
B
hogenschool

Slide 19 - Quiz

Met of zonder tussen-n?
A
spinnenwiel
B
spinnewiel

Slide 20 - Quiz

Waarom schrijf je maneschijn zonder tussen-n?
A
Je hebt er maar één van.
B
Het eerste deel heeft twee meervouden.
C
Het eerste deel heeft alleen een meervoud op -s.
D
Het juiste antwoord staat er niet tussen.

Slide 21 - Quiz

Waarom schrijf je horlogemaker zonder tussen-n?
A
Je hebt er maar één van.
B
Het eerste deel heeft twee meervouden.
C
Het eerste deel heeft alleen een meervoud op -s.
D
Het juiste antwoord staat er niet tussen.

Slide 22 - Quiz

Je schrijft een tussen-n in de samenstelling als...
A
het eerste deel een bn is dat eindigt op -en
B
het eerste deel een zn is
C
het eerste deel een zn is en het meervoud eindigt op -en
D
het eerste deel een zn is dat eindigt op -en

Slide 23 - Quiz

Wat moet je als eerste doen om te bepalen of de samenstelling geschreven wordt
met een tussen-n?
A
Je splitst de samenstelling in losse woorden.
B
Je kijkt of het eerste deel een meervoud heeft op -en.
C
Je kijkt of er bijzonderheden zijn.
D
Je kijkt of het eerste deel een zn is.

Slide 24 - Quiz

Aan de slag!
Lezen theorie handboek (184-186) + maken opdracht 3,4,5,8 van Taalverzorging C.

Huiswerk dinsdag 5 november:
Taalverzorging A: 4/5/6/7
Taalverzorging B: 4
Taalverzorging C 3/4/5/8

Slide 25 - Slide