This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 60 min
Items in this lesson
5.4 Het ontstaan van staten
Slide 1 - Slide
Planning
Herhalen 5.3
PW opgeven H5
Uitleg / zelfstandig werken 5.4
Quizje
Slide 2 - Slide
Herhaling 5.3
Wat is een heilige? Waarom was dit een belangrijk onderdeel van het katholieke geloof in de late middeleeuwen?
Wat hebben een bisdom, bisschop en een kathedraal met elkaar te maken?
Naar wie moest iedereen luisteren binnen de Katholieke kerk?
Wat zijn kruistochten en waarom ging men op kruistocht?
Slide 3 - Slide
Proefwerk
Hoofdstuk 5
Paragraaf 1 t/m 4
Donderdag 29 april
Telt 1x mee
Slide 4 - Slide
Zelfstandig aan het werk 5.4
Lees 'vorsten, ambtenaren en huurlegers' (is uitleg over 1e leerdoel)
Maak hier een samenvatting /mindmap van
Maak opdrachten 1 t/m 5
Wie wil er uitleg over het 1e leerdoel: Je kunt de belangrijkste gevolgen noemen van de opkomst van de geldeconomie voor het bestuur.
Klaar? Herhaal paragraaf 1 t/m 3 voor jezelf --> leren voor het proefwerk.
Slide 5 - Slide
Je kunt de belangrijkste gevolgen noemen van de opkomst van de geldeconomie voor het bestuur.
Slide 6 - Slide
Vorsten, ambtenaren en huurlegrs
In de late Middeleeuwen --> geldeconomie.
Voordeel voor vorst: Door belasting profiteren van de rijkdom steden + boeren betalen pacht in geld --> zo had vorst steeds meer geld.
Nadeel voor vorst: ze hadden weinig te zeggen in de steden,
Slide 7 - Slide
Vorsten, ambtenaren en huurlegrs
Geldeconomie had 2 gevolgen voor het bestuur (de vorst):
1. Met het geld kon de vorst ambtenaren in dienst nemen. Ze kregen een salaris en waren daardoor trouw aan de vorst. Dit werkte beter dan de leenmannen --> Leenmannen hadden stukje land waar ze de baas waren, hierdoor machtiger en minder trouw aan vorst.
Slide 8 - Slide
Vorsten, ambtenaren en huurlegers
2. Oorlog voeren met behulp van huurleger
Huurleger = Leger van soldaten die een vorst of edelman kan inhuren
Voor de oorlogvoering hadden koniningen hun eigenwijze leenmannen dus niet meer nodig.
Slide 9 - Slide
Vorsten, ambtenaren en huurlegrs
Door dit alles bij elkaar nam de macht van de adel af, terwijl die van de vorst groter werd.
Slide 10 - Slide
Welk begrip past bij de omschrijving: Een overledene die in het verleden veel voor het geloof heeft gedaan of voor het geloof is gestorven.
A
Paus
B
Bisschop
C
Heilige
D
Priester
Slide 11 - Quiz
Wie is de leider van de Katholieke kerk?
A
Priester
B
Bisschop
C
Paus
Slide 12 - Quiz
Hoe noemen we het gebied waar een bisschop de baas over is?
A
Vaticaan
B
Bisdom
Slide 13 - Quiz
De bisschop wordt gekozen door
A
De paus
B
De priesters
C
De monniken en nonnen
Slide 14 - Quiz
Ook kloosters moesten luisteren naar de bisschop
A
Juist
B
Onjuist
Slide 15 - Quiz
Hoe noemen we het gebouw waar de bisschop zijn werk in doet?
A
Kerk
B
Kathedraal
Slide 16 - Quiz
Een ketterij is wanneer je afwijkt van de officiële leer van de katholieke kerk
A
Juist
B
Onjuist
Slide 17 - Quiz
Een kruistocht is een reis naar een heilige plek om te gaan bidden