Celmembraan: Het celmembraan is de buitenkant van de cel. Het houdt alles binnenin de cel bij elkaar en bepaalt wat er in en uit de cel mag, zoals een poortwachter.
Celkern: De celkern is het controlecentrum van de cel. Hierin zit de informatie (DNA) die de cel vertelt wat hij moet doen, zoals het regelen van groei en herstel.
Cytoplasma: Het cytoplasma is de geleiachtige vloeistof in de cel. In het cytoplasma drijven alle andere onderdelen van de cel rond en worden belangrijke processen uitgevoerd.
Bouwstoffen zijn voedingsstoffen die je lichaam nodig heeft om te groeien en zichzelf te herstellen. Ze zorgen ervoor dat je spieren, botten, huid, en organen sterk en gezond blijven. Bouwstoffen zijn vooral belangrijk als je lichaam groeit, zoals bij kinderen en tieners, of als je lichaam moet herstellen, bijvoorbeeld na een wond.
Belangrijke bouwstoffen zijn:
Eiwitten: Deze zitten in vlees, vis, eieren, bonen, en noten. Ze helpen je lichaam om spieren en andere weefsels op te bouwen en te herstellen.
Mineralen: Zoals calcium en ijzer. Calcium helpt je botten en tanden sterk te blijven, en ijzer is belangrijk voor gezond bloed.
Bouwstoffen helpen je dus om sterk en gezond te blijven.