afkortingen en symbolen

9 mei - 3 havo
s.o spelling 12 mei
even herhalen en nakijken: spelling werkblad 4
aan de slag met werkblad 4B
1 / 23
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

9 mei - 3 havo
s.o spelling 12 mei
even herhalen en nakijken: spelling werkblad 4
aan de slag met werkblad 4B

Slide 1 - Slide

H4 Spelling: afkortingen en symbolen

Slide 2 - Slide

Lesdoel
Eind van de les ken je vijf manieren om een woord korter te schrijven: met een afkorting, een letterwoord, een initiaalwoord, een verkorting en een symbool.

Slide 3 - Slide

Wat is de betekenis van?
pc
Benelux
$
ir.


Slide 4 - Slide

Wat is de betekenis van?
pc  -  personal computer

Benelux - België , Nederland, Luxemburg

$  -  dollarteken
ir. - ingenieur


Slide 5 - Slide

Wat is de betekenis van?
pc  -  personal computer  initiaalwoord

Benelux - België , Nederland, Luxemburg  verkorting

$  -  dollarteken     symbool
ir. - ingenieur          afkorting


Slide 6 - Slide

Afkortingen
Een afkorting is de weergave van een woord(groep) door een beperkt aantal (begin)letters, die je uitspreekt als het oorspronkelijke woord.

m.a.w. (spreek uit: met andere woorden)
z.s.m. (spreek uit: zo snel mogelijk)

Slide 7 - Slide

Schrijfwijze van afkortingen
Een afkorting schrijf je met een of meer punten. Je gebruikt een hoofdletter als die ook in het oorspronkelijke woord voorkomt.

blz. (bladzijde)
i.v.m. (in verband met)
Z.K.H. (Zijne Koninklijke Hoogheid)

Slide 8 - Slide

Symbolen
Een symbool is een notatie van een wetenschappelijk begrip, een eenheid of een valuta (betaalmiddel). De schrijfwijze is vaak internationaal. Ook als je een symbool leest, spreek je het hele woord uit waar het voor staat.

Mg (magnesium)
km/h (kilometer per uur)

Slide 9 - Slide

Schrijfwijze van symbolen
Een symbool schrijf je zonder punt. Je gebruikt de hoofdletters of kleine letters die internationaal zijn afgesproken. 

MHz (megahertz)
NOK (Noorse Kroon)
CO2 (koolstofdioxide)

Slide 10 - Slide

Letterwoorden 
Bestaat uit de eerste letters van een naam of woordgroep. Als je ze voorleest, spreek je de korte vorm uit, niet de gehele naam of woordgroep waar het voor staat.
Letterwoord: als je het geheel als een woord leest
havo (spreek uit: haavoo, niet h-a-v-o : hoger algemeen voortgezet onderwijs
vip (spreek uit: vip, niet v-i-p): very important person

Slide 11 - Slide

Schrijfwijze letterwoorden 
Een letterwoord schrijf je zonder punt. Je gebruikt een hoofdletter als die ook in het oorspronkelijke woord voorkomt. Maar als een organisatie zelf een schrijfwijze hanteert, dan respecteer je die schrijfwijze.
pin (persoonlijk identificatienummer)
BuZa ((Ministerie van)Buitenlandse Zaken)

Slide 12 - Slide

$Initiaalwoorden
Bestaat uit de eerste letters van een naam of woordgroep. Als je ze voorleest, spreek je de korte vorm uit, niet de gehele naam of woordgroep waar het voor staat.
Initiaalwoord: spreek je uit als een stel losse letters
pc (spreek uit: peesee) : personal computer
NS (spreek uit: ènès) : Nederlandse Spoorwegen 
apk (spreek uit: aapeekaa) : algemene periodieke keuring

Slide 13 - Slide

Schrijfwijze initiaalwoorden
Een initiaalwoord schrijf je zonder punt. Je gebruikt een hoofdletter als die ook in het oorspronkelijke woord voorkomt. Maar als een organisatie zelf een schrijfwijze hanteert, dan respecteer je die schrijfwijze.
btw (belasting over de toegevoegde waarde)
wc (watercloset)

Slide 14 - Slide

Verkorting
Een verkorting is opgebouwd uit een of meer (delen van) lettergrepen.
horeca (hotels, restaurants, cafés)
airco (airconditioning)

Slide 15 - Slide

Schrijfwijze verkortingen
Verkortingen schrijf je alsof het gewone woorden zijn. Als het om een eigennaam gaat, schrijf je een hoofdletter. 
prof (professor)
info (informatie)

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Video

Geef de betekenis van het symbool 'Mg'

Slide 18 - Open question

Wat is de betekenis van de afkorting 'drs.' ?

Slide 19 - Open question

Wat betekent de afkorting 'i.p.v.' ?

Slide 20 - Open question

Wat is het symbool voor 'milliliter' ?

Slide 21 - Open question

Slide 22 - Video

huiswerk voor volgende week:
spelling H4

Slide 23 - Slide