What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
ABR7 09.12.2024
Welkom!
09.12.2024
1 / 37
next
Slide 1:
Slide
Anders
MBO
Studiejaar 1
This lesson contains
37 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Lesson duration is:
180 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Welkom!
09.12.2024
Slide 1 - Slide
Planning
Terugblik
6.12
Herhaling
Slide 2 - Slide
Terugblik
Vragen? Herhalen?
Slide 3 - Slide
6.12
In 2.5 heb je de voltooide tijd van regelmatige werkwoorden geleerd.
Welke regel/truc kun je gebruiken bij het maken van regelmatige voltooid deelwoorden?
SOFTKETCHUP
Hoe werkt deze regel/truc ook alweer?
Slide 4 - Slide
6.12
Kijk naar de voorbeeldzinnen op blz. 241
Wat valt je op?
Slide 5 - Slide
6.12
Werkwoorden die beginnen met:
be-
ge-
her-
ver-
ont-
krijgen
geen ge-
in het voltooid deelwoord
Slide 6 - Slide
6.12
Hoe maak je het voltooid deelwoord van deze werkwoorden?
Bijvoorbeeld: beperken / ontregelen
Haal -en weg --> beperk / ontregel
Kijk naar de laatste letter
In SOFTKETCHUP?
Ja: voltooid deelwoord krijgt een t
Nee: voltooid deelwoord krijgt een d
Dus:
beperkt / ontregeld
Slide 7 - Slide
6.12
Let op bij werkwoorden met een v / z in de stam!!!
Bijvoorbeeld: beleven / verbazen
Wat is het voltooid deelwoord van deze woorden, denk je?
Beleefd
Verbaasd
Slide 8 - Slide
6.12
Klassikaal: opdr. 103
Slide 9 - Slide
6.12
Maak zelfstandig opdr. 104 + 105
Bespreken
Slide 10 - Slide
6.12
Pak werkblad 3.14a uit A tot zin
Maak tweetallen
Oefen samen de zinnen
Slide 11 - Slide
6.12
Pak 3.14 uit A tot zin
Maak opdr. 2 zelfstandig
Bespreken
Slide 12 - Slide
6.12
Pak blad 34 ''De spelling van het voltooid deelwoord (2) uit Klare Taal
Maak opdracht 4 tot en met
zin 4
.
Slide 13 - Slide
6.5
Bekijk nog een keer de video (6.5)
Slide 14 - Slide
6.5
Na sommige werkwoorden gebruiken we vaak een ander woord.
Deze woorden zijn
voorzetsels
.
Voorbeelden?
Aan, over, om, uit, voor....
Kijken naar
Wachten op
Wennen aan
Schrikken van
Komen uit
Slide 15 - Slide
6.5
Er zijn helaas
geen regels
Dat betekent dat je deze combinaties van werkwoorden en voorzetsels
moet onthouden
.
Dit leer je door te schrijven, spreken, luisteren etc.
Slide 16 - Slide
Ik denk vaak ...... de zomer.
A
met
B
van
C
tegen
D
aan
Slide 17 - Quiz
Fatima geniet .... het mooie weer.
A
van
B
op
C
uit
D
voor
Slide 18 - Quiz
Noah is benieuwd ...... het cijfer voor de toets.
A
op
B
naar
C
uit
D
in
Slide 19 - Quiz
Je moet drukken .... de knop van de lift.
A
in
B
op
C
naar
D
om
Slide 20 - Quiz
In de zomervakantie gaat Mouna altijd .... Marokko.
A
naar
B
uit
C
over
D
naast
Slide 21 - Quiz
Sergei heeft interesse .... auto's.
A
over
B
aan
C
in
D
met
Slide 22 - Quiz
Waarom klagen jullie altijd .... de regen?
A
aan
B
van
C
achter
D
over
Slide 23 - Quiz
Haifa luistert elke dag .... muziek.
A
aan
B
in
C
naar
D
om
Slide 24 - Quiz
Je moet veel geld sparen ... een huis.
A
voor
B
om
C
van
D
over
Slide 25 - Quiz
Ruta kan niet wennen .... het klimaat.
A
aan
B
met
C
over
D
uit
Slide 26 - Quiz
We maken ons geen zorgen ... de toets.
A
op
B
aan
C
in
D
over
Slide 27 - Quiz
Yulia heeft altijd zin .... sushi.
A
aan
B
over
C
in
D
op
Slide 28 - Quiz
Oleg bedankt Mounir .... het cadeau.
A
aan
B
voor
C
met
D
op
Slide 29 - Quiz
6.7
Scheidbaar werkwoord - voltooid deelwoord - voorzetsels
Bekijk nog een keer de uitlegvideo
Slide 30 - Slide
6.7
Herhaling 3.6
Wat zijn scheidbare werkwoorden?
Scheidbare werkwoorden bestaan uit een werkwoord en een ander woord.
Het andere woord is vaak een
voorzetsel
.
In de zin schrijf je eerst het werkwoord op. Het andere woord staat op de
laatste plaats
in de zin.
Voorbeeld?
Inpakken:
Ik
pak
het cadeau
in.
Slide 31 - Slide
6.7
Herhaling 3.6
Let op:
Staan er
2
werkwoorden in de zin?
Dan schrijf je het scheidbare werkwoord als
1
woord.
Het scheidbare werkwoord staat achteraan in de zin.
Voorbeeld?
Ik
moet
morgen mijn boeken
meenemen
.
Slide 32 - Slide
6.7
Voltooide tijd van een scheidbaar werkwoord.
hebben/ zijn + voltooid deelwoord
Bij de voltooide tijd krijg je
eerst het
voorzetsel
(bijv. na, in of uit, voor)
, daarna het
voltooid deelwoord
.
Voorbeeld:
in
schenken
/
voor
lezen
Ik heb de koffie
in
geschonken
.
Ik heb het verhaal
voor
gelezen
.
Slide 33 - Slide
wordwall.net
Slide 34 - Link
6.7
Werkblad A tot zin (3.14)
Werkblad Focus op taal
Bespreken
Slide 35 - Slide
6.7
Pak blad 34 uit Klare Taal
Maak zelfstandig opdr. 1 + 2
Bespreken
Maak in tweetallen opdr. 3
Bespreken
Slide 36 - Slide
Slide 37 - Slide
More lessons like this
ABR7 09.12.2024
17 days ago
- Lesson with
21 slides
Anders
MBO
Studiejaar 1
A2: H6.5, 6.6 en 6.7 Luisteren naar,info vragen over en ik heb opgeruimd
March 2021
- Lesson with
21 slides
NT2
MBO
Studiejaar 2
ABR6 24.06.2024
June 2024
- Lesson with
20 slides
Anders
MBO
Studiejaar 1
ABR7 03.12.2024
24 days ago
- Lesson with
25 slides
Anders
MBO
Studiejaar 1
24.06.2024
June 2024
- Lesson with
19 slides
Anders
MBO
Studiejaar 1
6.7 werkwoorden met vast voorzetsel vt
May 2024
- Lesson with
15 slides
NT2
MBO
Studiejaar 2
ABR5 19.04.2024
April 2024
- Lesson with
24 slides
Anders
MBO
Studiejaar 1
Van A tot Zin herhaling 1e werkwoorden toets 3.13-3.14-3-15- 3.16 BiW/Biv
March 2023
- Lesson with
13 slides
NT2
Middelbare school
vmbo lwoo
Leerjaar 1