haben und sein oefenen

Het programma:

  • Wat weet je nog? LessonUp
  • Maak je eigen overzicht om mee te leren
  • Oefenen met haben en sein op www.duits.de
1 / 25
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Het programma:

  • Wat weet je nog? LessonUp
  • Maak je eigen overzicht om mee te leren
  • Oefenen met haben en sein op www.duits.de

Slide 1 - Slide

Leerdoelen
     Je kent de persoonlijke voornaamwoorden
Je kunt het werkwoord sein vervoegen.
    Je kunt het werkwoord haben vervoegen.

Slide 2 - Slide

pers. vnw herhalen 

enkelvoud:

ik = ich

jij = du

hij = er

zij = sie

het = es

Slide 3 - Slide

pers. vnw herhalen

meervoud:

wij = wir

jullie = ihr

zij = sie

u = Sie

Slide 4 - Slide

Ik
jij 
hij
zij
het
wij
jullie
zij 
U
ihr 
er
Sie 
wir 
sie (enkelvoud)
du
sie (meervoud)
es
ich 

Slide 5 - Drag question

Haben en sein

Slide 6 - Slide

Het werkwoord sein
ich
du
er/sie/es
wir
ihr
sie/Sie
bin
bist
ist
sind
seid
sind

Slide 7 - Drag question

het werkwoord haben
ich
du
er/sie/es
wir
ihr
sie/Sie
habe
hast
hat
haben
habt
haben

Slide 8 - Drag question

ik heb

Slide 9 - Open question

zij is

Slide 10 - Open question

jullie hebben

Slide 11 - Open question

jij hebt

Slide 12 - Open question

hij heeft

Slide 13 - Open question

zij hebben

Slide 14 - Open question

Ich .... Lehrer. (sein)
A
sind
B
bin
C
seid
D
bist

Slide 15 - Quiz

Ihr .... gut gearbeitet. (haben)
A
habt
B
haben
C
hat
D
hast

Slide 16 - Quiz

Wir .... Hausaufgaben gemacht. (haben)
A
hat
B
habe
C
habt
D
haben

Slide 17 - Quiz

Ihr ... zu spät (sein)
A
seid
B
sind
C
bin
D
bist

Slide 18 - Quiz

Ich ... etwas gemacht (haben)
A
habt
B
haben
C
hast
D
habe

Slide 19 - Quiz

Lisa ..... krank (sein)
A
sind
B
ist
C
bist
D
seid

Slide 20 - Quiz

opdrachten
opdracht 17 t/m 20  blz. 46
haben en sein 
Daarna 22 t/m 24

Slide 21 - Slide

Aan het einde van de les ken je de rijtjes van haben en sein

Slide 22 - Slide

Je onthoudt beter als je iets beeldend maakt.

Maak een overzicht van de werkwoorden haben/sein.

De hele rijtjes van haben/sein moeten op het overzicht staan

Verzin zelf 4 oefenzinnen (2 met haben, 2 met sein)





Slide 23 - Slide

Slide 24 - Slide

online oefenen
https://www.duits.de/vaklokaal/

oefenen met haben en sein


Slide 25 - Slide