Burgerschap H5&6

Goedemorgen
Welkom
1 / 30
next
Slide 1: Slide
BurgerschapMBOStudiejaar 2

This lesson contains 30 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Goedemorgen
Welkom

Slide 1 - Slide

Vandaag
- Begrippen oefenen
- Oefentoets H5&6

Slide 2 - Slide

Wat is de JOB?
A
Die geven je het recht om te werken
B
Jongeren Organisatie Beroepsonderwijs
C
Jongeren Onderwijs Beroep
D
Jeugd Organisatie Beroepsonderwijs

Slide 3 - Quiz

Wat is het actief kiesrecht?
A
Dat je op mensen mag stemmen
B
Dat je gekozen mag worden

Slide 4 - Quiz

Wat is het poldermodel?
A
Een vredesverdrag
B
Een manier van debateren
C
Compromis
D
Een manier van regeren

Slide 5 - Quiz

Welk onderwerp valt NIET onder de termen 'progressief' en 'conservatief'?
A
Homorechten
B
Abortus
C
Het immigratiebeleid
D
De woningcrisis

Slide 6 - Quiz

Waaruit bestaat het parlement?
A
Eerste kamer & tweede kamer
B
Eerste kamer & de ministers
C
Eerste kamer, tweede kamer & de koning
D
De tweede kamer

Slide 7 - Quiz

Welke verkiezingen hebben invloed op de regeling van gezondheidszorg?
A
Europese verkiezingen
B
Gemeente verkiezingen
C
Provinciale verkiezingen
D
Landelijke verkiezingen

Slide 8 - Quiz

Wat is wraken?

Slide 9 - Open question

Hoe heet het als je een herziening aanvraagt omdat je het niet eens bent met een uitspraak?

Slide 10 - Open question

Welk artikel binnen de grondwet is vrijdheid van meningsuiting/censuurverbod?

Slide 11 - Open question

Wat is het woord voor de uitspraak van de rechter?

Slide 12 - Open question

Maak nu de oefentoets

Slide 13 - Slide

1 (2pt)
Zorgtoeslag & Kindgebonden budget

Heb je 1 fout, 1pt

Heb je meer dan 1 fout, 0pt

Slide 14 - Slide

2 (1pt)
B, Innovatie

Slide 15 - Slide

3 (2pt)
Je hebt een persoonlijke reden gegeven (1pt)

Je hebt dit uitgelegd met minstens 1 voorbeeld (1pt)

Slide 16 - Slide

4 (1pt)
Als het aantal werkenden groeit, hebben meer mensen inkomsten. Zij kunnen deze inkomsten weer uitgeven. Dit geld wordt uitgegeven aan bedrijven. Die krijgen zo geld binnen en kunnen daarmee weer meer dingen maken of diensten leveren en/of innoveren. Daarvoor zijn weer nieuwe werknemers nodig. De economie blijft zo groeien.

Slide 17 - Slide

5 (1pt)
B. Premie Zorgverzekeringswet

Slide 18 - Slide

6 (2pt)
Geef/kies een standpunt (1pt)
Leg dit uit met een logisch argument (1pt)

Slide 19 - Slide

7 (1pt)
1. stijgen
2. dalen
3. stijgen

1 fout = 0pt

Slide 20 - Slide

8 (1pt)
C. Schaarste

Slide 21 - Slide

9 (1pt)
Bijvoorbeeld:
Fun Coke lijkt vertrouwd, omdat men het overal gezien heeft.
Fun Coke wordt geassocieerd met het drinken van cola.

Slide 22 - Slide

10 (1pt)
A. People

Slide 23 - Slide

11 (1pt)
A. People

Slide 24 - Slide

12 (1pt)
A. People

Slide 25 - Slide

Cijfer
Boven de 8 punten = voldoende.

Slide 26 - Slide

15 = 10
14 = 9,4
13 = 8,8
12 = 8,2
11 = 7,6
10 = 7,0
9 = 6,4
8 = 5,8
7 = 5,2
6 = 4,6
5 = 4,0
4 = 3,4
3 = 2,8
2 = 2,2
1 = 1,6
0 = 1,0

Slide 27 - Slide

Wat heb jij gescoord?
Voldoende
Onvoldoende

Slide 28 - Poll

Rest van de les
Nu Actueel
OF
1. Onderstreep woorden die je nog niet kent uit de begrippen lijsten. Zo weet je wat je nog moet leren.
2. Leer uit het boek/opdrachten van het boek.
3. Ga bezig met een ander vak.

Slide 29 - Slide

Eind van de les
Veel succes met de toets, mochten er nog vragen over iets zijn dan kun je me altijd een bericht sturen.

Slide 30 - Slide