nabespreking toets H1 en 2 ~intro tijdvak 3

Nabespreking  REP H1 en 2 (WiGS)
1 / 21
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Nabespreking  REP H1 en 2 (WiGS)

Slide 1 - Slide

opdracht
Vóór de bespreking:
Schrijf op je verwerkingsblad je verwachte score en je uiteindelijke score. Was je optimistisch/pessimistisch of realistisch ?
Tijdens de bespreking:
Vul op je verwerkingsblad in hoeveel punten je hebt behaald per (soort) vraag.
Houd bij de bespreking bij waardoor je punten hebt gemist (Let op de 3 categoriën)
Na de bespreking
Bereken je %
Na afloop maak je een analyse: je vergelijkt je voorbereiding met het resultaat en je bedenkt en beschrijft welke concrete stappen je moet gaan nemen om de volgende keer het beter te doen.

Slide 2 - Slide

Opdracht 1
Vraag 1 (Leervraag 2pt)
a. Noem de drie tijdvakken en bijbehorende jaartallen die samenvallen met “vroegmoderne tijd”?
tijd van ontdekkers en hervormers 1500-1600
tijd van regenten en vorsten 1600-1700
tijd van pruiken revoluties 1700-1800
b. Welke eeuw valt samen met het Tijdvak “Pruiken en Revoluties” ?  18e eeuw

Slide 3 - Slide

opdracht 2
Vraag 2 (Inzichtvraag 2pt)
Gebruik bron 1
• Aan welk kenmerkend aspect van tijdvak 2 kun je deze bron linken ?
• Leg je keuze uit.
Deze bron is het best te linken aan KA: De ontwikkeling van het Jodendom en christendom als de eerste monotheïstische godsdiensten
Omdat ook hier sprake is van een monotheïstische godsdienst: “O, enige god,….”.

Slide 4 - Slide

opdracht 3 (inzichtvraag 2pt)
1 De eerste landbouwsamenlevingen in Nederland ontwikkelden zich omstreeks
  5.000 v. Chr. op de hoge zandgronden in Drenthe en Limburg.
2 De meeste prehistorische archeologische vondsten zijn gedaan in Drenthe en
  Limburg.
• Geef een historische verklaring voor het verband tussen beide gegevens.
kern van een juist antwoord is:
In deze prehistorische landbouwgebieden worden de meeste archeologische vondsten gedaan, omdat in een landbouwsamenleving mensen op een vaste plek wonen en dus veel resten op één plek achterlaten.of
Boeren verzamelen veel meer bezittingen dan jagers-verzamelaars omdat die rondtrekken en niet veel mee kunnen nemen. Boeren wel. Daarom vinden we van hen ook veel meer terug. 2pt

Slide 5 - Slide

Vraag 4 (Vaardigheidsvraag 2pt)
Gebruik opnieuw bron 1

De inhoud van deze bron was in die tijd behoorlijk revolutionair.
• Leg dit uit.

Farao Echnaton gelooft dat er 1 God is en wil dat dit in heel zijn land wordt doorgevoerd, terwijl de Egyptenaren al generaties lang een polytheïstische godsdienst hebben. Zij moeten dus hun vertrouwde godsdienst van de ene dag op de andere opgeven. Dit is behoorlijk revolutionair
.

Slide 6 - Slide

Vraag 5 (vaardigheidsvraag en inzichtsvraag 4pt)
Gebruik bron 2.
Aan de vragen die aan een Athener worden gesteld in de bron kun je de voorwaarden ontlenen waaraan je moet voldoen om deel te mogen nemen aan het bestuur in Athene. Deze voorwaarden waren bedoeld om de Atheense democratie te beschermen.
• Leg dit uit door:
- aan de bron twee verschillende voorwaarden te ontlenen (vh 2pt) en
- bij elke voorwaarde aan te geven waardoor/hoe deze de Atheense democratie
  beschermt. (Inz 2pt)


antwoord volgende slide

Slide 7 - Slide

antwoord vraag 5
• Een voorwaarde om deel te nemen aan het bestuur is, dat de kandidaat zijn
   oorsprong in de stad Athene heeft en niet uit een andere stad komt. VH 1pt
De reden dat deze eis wordt gesteld, is dat moet vaststaan dat de burger direct bij de stadstaat Athene en zijn politiek betrokken is   Inz 1pt

• Een voorwaarde om deel te nemen aan het bestuur is dat de kandidaat zijn  
   dienstplicht/belastingen heeft voldaan VH 1 pt
De reden dat deze eis wordt gesteld, is dat de burgers ook hun plichten moeten kennen en doen Inz 1pt

• Een voorwaarde om deel te nemen aan het bestuur is, dat de kandidaat niet  
    schuldig is aan strafbare feiten /een loyale burger is. VH 1pt
De reden dat deze eis wordt gesteld, is dat het ambt niet gebruikt mag worden voor eigen voordeel.  
Een juist antwoord bevat de twee volgende voorwaarden met uitleg,
bijvoorbeeld:
• Een voorwaarde om deel te nemen aan het bestuur is, dat de kandidaat zijn
   oorsprong in de stad Athene heeft en niet uit een andere stad komt. VH 1pt
De reden dat deze eis wordt gesteld, is dat moet vaststaan dat de burger direct bij de stadstaat Athene en zijn politiek betrokken is   Inz 1pt

• Een voorwaarde om deel te nemen aan het bestuur is dat de kandidaat zijn
   dienstplicht/belastingen heeft voldaan VH 1 pt
De reden dat deze eis wordt gesteld, is dat de burgers ook hun plichten moeten kennen en doen Inz 1pt

• Een voorwaarde om deel te nemen aan het bestuur is, dat de kandidaat niet
    schuldig is aan strafbare feiten /een loyale burger is. VH 1pt
De reden dat deze eis wordt gesteld, is dat het ambt niet gebruikt mag worden voor eigen voordeel.  
Antw 5.

Slide 8 - Slide

Vraag 6 (Leer- Vaardigheids- Inzichtsvraag 3pt)   Gebruik bron 3 en 4.  Een historicus concludeert dat de medische wetenschap in de vierde eeuw voor Christus in Griekenland tegelijkertijd oude en nieuwe elementen bevat.
• Leg dit uit door aan te geven:
-wat de traditionele methode is om zieken te behandelen (Lv) en
De traditionele methode om zieken te behandelen is door de zieken in de tempel te leggen / de genezing in handen van de goden te leggen (bron 3) LV 1pt
-wat Hippocrates daarin verandert (Vh) en
Hippocrates zorgt voor verandering door artsen de leefomgeving / eet- en drinkgewoonten van de zieke te laten onderzoeken, waarna behandeling van de zieke volgt (bron 4) VH 1pt
-dat deze verandering past in die tijd. (Inz)
Dat past bij de ontwikkeling van wetenschappelijk denken in deze tijd in Griekenland waar men niet meer alleen op de goden vertrouwt maar ook zelf onderzoek gaat doen Inz 1pt.


Slide 9 - Slide

Vraag 7 (Leervraag en Inzichtsvraag 3pt)     Gebruik bron 5 (3p)
In deze bron wordt het opnemen van Gallische stamhoofden in de Romeinse Senaat aan de orde gesteld.
• Toon aan dat:  
- het opnemen van de Gallische stamhoofden in de Senaat een teken van
romanisering van Gallië is (Lv 1pt) 
Alleen een “echt Romein” mocht lid worden van de Senaat. Lidmaatschap van de Senaat is dus een bewijs van “Romanisering”: Dat de Galliërs worden gevraagd lid te worden van de Senaat bewijst dus dat ze in hun leefwijze geromaniseerd zijn / zo dicht bij de Romeinse leefwijze staan, LV 1pt

- de keizer een politiek en een economisch motief had voor zijn standpunt in deze kwestie.(Inz 2pt)
Een politiek motief van de keizer voor het opnemen van de Galliërs in de Senaat is het bevorderen van de rust binnen het rijk / het werven van aanhang onder de veroverde volkeren Inz 1pt 
• Een economisch motief van de keizer voor het toelaten van de Galliërs
in de Senaat is het profiteren van hun rijkdom/goud Inz 1pt

Slide 10 - Slide

Vraag 8 (Inzichts- en leervraag 2pt)  In 249 vaardigde de Romeinse keizer Gaius Decius een wet uit waarin hij zijn onderdanen verplichtte offers te brengen aan de goden. Iedereen die dit weigerde werd vervolgd. Deze wet werd in de volgende jaren telkens opnieuw afgekondigd. Je kunt dit zien als een bewijs voor de groei van het christendom.
  a. Leg uit welke redenering je daarbij volgt. (Inz 1p)
a. Als de maatregelen die in deze wet worden afgekondigd succesvol zouden zijn in het onderdrukken van het Christendom, zou deze wet niet elk jaar opnieuw afgekondigd hoeven worden. Het feit dat dit wel gebeurde bewijst dat het Christendom bleef groeien, ondanks deze wetten. Inz 1pt
Decius en andere keizers in de derde eeuw waren van mening dat er nog een reden was om de christenen te vervolgen.   b. Wat was die reden? (Lv 1p)
b. Een andere reden om christenen te vervolgen was; dat zij weigerden de keizer te vereren of
schuldig waren aan alles wat fout gaat in het land of omdat de kerk een bedreiging werd voor de keizers  door hun goede organisatie. LV 1pt

Slide 11 - Slide

Vraag 9 (Vaardigheid 2pt)
Gebruik bron 6.
Stel: je wilt deze bron gebruiken voor een onderzoek naar het vertrek van Attila uit het Romeinse Rijk. • Leg uit waarom je twijfelt aan de bruikbaarheid van deze bron voor dit onderzoek.

voorbeeld van een goed antwoord (2p)
je kunt twijfelen aan de bruikbaarheid van deze bron voor een onderzoek naar het vertrek van Attila omdat de oorzaak van het vertrek van Attila eenzijdig wordt verklaard vanuit de christelijke visie/uitsluitend wordt toegeschreven aan de aanwezigheid van de paus ,wat de bron niet betrouwbaar lijkt te maken. VH 2pt

Slide 12 - Slide

Vraag 10 (leervraag 3 pt)     Volgens vele historici is het Romeinse Rijk uiteindelijk ten onder gegaan om uiteenlopende redenen.
a. Noem de 4 hoofdredenen voor de ondergang van het Romeinse Rijk (LV 2pt).
Toenemende bedreiging van buitenaf
    -     
Bedreigingen van binnenuit (generaals en burgeroorlogen)     -      Economische /financiële crisis      -      Verlies van normen en waarden 
(Ziektes / pestilentiën) LV 2pt
b. Volgens sommigen speelde Atilla hierin ook een rol. Leg uit welke rol Atilla gespeeld zou hebben bij de ondergang van het Romeinse Rijk (LV 1pt)
Dit past bij Toenemende druk van buitenaf: Atilla was de koning der Hunnen. De Hunnen trokken vanuit Azië naar het Westen en dreven zo alle volkeren richting het Romeinse Rijk. Die volkeren trokken het Romeinse Rijk binnen op zoek naar veiligheid tegen de Hunnen, maar maakten eigenlijk hiermee en eind aan het Romeinse Rijk. (=druk van buitenaf) LV 1pt

Slide 13 - Slide

opdracht - kijk nog eens
Vóór de bespreking:
Schrijf op je verwerkingsblad je verwachte score en je uiteindelijke score. Was je optimistisch/pessimistisch of realistisch ?
Tijdens de bespreking:
Vul op je verwerkingsblad in hoeveel punten je hebt behaald per (soort) vraag.
Houd bij de bespreking bij waardoor je punten hebt gemist (Let op de 3 categoriën)
Na de bespreking
Bereken je %
Na afloop maak je een analyse: je vergelijkt je voorbereiding met het resultaat en je bedenkt en beschrijft welke concrete stappen je moet gaan nemen om de volgende keer het beter te doen.

Slide 14 - Slide

En weer door!
Tijdvak 3: Tijd van monikken en ridders.

Slide 15 - Slide

Kenmerkende aspecten:
9. Het ontstaan en de verspreiding van de islam
10. De vrijwel volledige vervanging in West-Europa van de agrarisch-urbane cultuur door een zelfvoorzienende agrarische cultuur, georganiseerd via hofstelsel en horigheid.
11. Het ontstaan van feodale verhoudingen in het bestuur.
12. De verspreiding van het christendom in geheel Europa.
Leer ze uit je hoofd!

Slide 16 - Slide

Wat is loyaliteit?

Slide 17 - Open question

Kun je loyaliteit kopen?

Slide 18 - Open question

Karel en de Elegast
Luister naar het verhaal.

Beantwoord de vragen
op het werkblad 
(zie SOM). 
Filmpje staat op de 
volgende slide.

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Video

Kocht men in de ME loyaliteit? Moet je dat anders zien?

Slide 21 - Open question