What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
WERKWOORDEN ovt vtt
WERKWOORDEN ovt vtt
WOORDTRAINER 13.
1 / 21
next
Slide 1:
Slide
NT2
ISK
This lesson contains
21 slides
, with
interactive quizzes
and
text slide
.
Lesson duration is:
30 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
WERKWOORDEN ovt vtt
WOORDTRAINER 13.
Slide 1 - Slide
Welke zin staat er in de OVT?
A
ik schrijf jou
B
ik heb je geschreven
C
ik schreef jou
Slide 2 - Quiz
Welke zin staat er in de OVT?
A
Hij vraagde iets
B
Hij vroeg iets
C
Hij heeft iets gevraagd
Slide 3 - Quiz
Wat is goed in de OVT?
A
wij lag
B
wij liggen
C
Wij hebben gelegen
D
wij lagen
Slide 4 - Quiz
Wat is goed in de OVT?
A
ik heb aan jou gedacht
B
ik dachte aan jou
C
ik dacht aan jou
D
ik denk aan jou
Slide 5 - Quiz
Zet het werkwoord in de OVT:
Hij luistert naar de muziek.
Hij ..........
Slide 6 - Open question
Zet het werkwoord in de OVT.
Wij antwoorden niet meer.
Wij ...........
Slide 7 - Open question
Wat staat goed in de VTT?
A
Hij heeft geantwoort
B
Hij antwoorde
C
Hij heeft geantwoord
D
Hij antwoordde
Slide 8 - Quiz
Wat staat goed in de VTT?
A
Jullie tekenden een boom
B
Jullie hebben een boom getekend
C
Jullie hebben een boom getekent.
Slide 9 - Quiz
Zet het woord in de VTT.
(zitten) Ik heb in de klas .....................
Slide 10 - Open question
Zet in de VTT:
Wij hebben onze handen ........( wassen)
Slide 11 - Open question
Zet in de OVT:
(gaan) U ............ naar de bioscoop.
Slide 12 - Open question
Zet in de OVT:
(lezen) De leerlingen .......... een boek.
Slide 13 - Open question
PAS OP: VTT
Hij ............. een boek .....................(lezen)
Slide 14 - Open question
PAS OP: VTT.
Jij ......... de som niet ................(begrijpen)
Slide 15 - Open question
Wat is goed in de VTT?
A
Jij hebt in Walibi geweest
B
Jij bent in Walibi geweest
C
Jij geeft in Walibi geweest.
Slide 16 - Quiz
Wat past er in de zin:
Hij heeft geen geld meer, ........hij heeft een fatbike gekocht.
A
en
B
omdat
C
maar
D
want
Slide 17 - Quiz
Wat pas er in de zin:
De docent is heel boos, ......... blijft toch aardig.
A
en
B
maar
C
want
D
omdat
Slide 18 - Quiz
Wat past?:
Hij is te laat op school, ........... hij de bus gemist heeft.
A
want
B
maar
C
omdat
D
en
Slide 19 - Quiz
Wat past?
De man eet het liefst patat ......... pizza.
A
en
B
want
C
maar
D
omdat
Slide 20 - Quiz
Wat past?
Hij is te laat, ............ hij heeft de bus gemist.
A
want
B
omdat
C
en
D
maar
Slide 21 - Quiz
More lessons like this
Werkwoordstijden - bedrijvende en lijdende vorm deel 2
January 2023
- Lesson with
19 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
les 23 sterke werkwoorden en herhaling zwakke werkwoorden
July 2024
- Lesson with
29 slides
NT2
ISK
Middelbare school
vmbo b, k
Leerjaar 2
WW FG
January 2022
- Lesson with
10 slides
Grammaticales - Werkwoorden Woordtrainer 12
May 2023
- Lesson with
19 slides
NT2
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 1
Kern 1TH: Grammatica woordsoorten Les 19: werkwoorden herkennen
November 2023
- Lesson with
26 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo t, havo
Leerjaar 1
E4 Les 18 sterke werkwoorden
September 2024
- Lesson with
16 slides
NT2
ISK
Grammaticales - Werkwoorden Woordtrainer 12
September 2022
- Lesson with
24 slides
NT2
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 1
Kern 1TH: Grammatica woordsoorten Les 19: werkwoorden herkennen
January 2023
- Lesson with
23 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo t, havo
Leerjaar 1