2H - Les 19 - STG




2H - martes 1 de noviembre - STG
1 / 28
next
Slide 1: Slide
SpaansMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson




2H - martes 1 de noviembre - STG

Slide 1 - Slide

¿Qué hacemos hoy?
  • Quizlet woordenlijst Unidad 2 + check
  • Trabajamos online
  • Destrezas (Leer = lezen)
  • Repaso del verbo SER
  • Repaso del verbo LLAMARSE
timer
12:00

Slide 2 - Slide

De vrachtwagen

Slide 3 - Open question

De nationaliteit

Slide 4 - Open question

De maand

Slide 5 - Open question

De boom

Slide 6 - Open question

De maandag

Slide 7 - Open question

Trabajamos ONLINE

1. Ga naar de LEERMIDDELEN in magister

2. Ga naar compañeros 

3. Klik aan: compañeros huiswerk

4. Klik aan: H2 

5. Klik aan: 2.1 voca, maak alle opdrachten

6. Klik aan: 2.2 gram, maak alle opdrachten

7. Klik aan: 2.3 com, maak alle opdrachten


Slide 8 - Slide

Destrezas
Leer(=lezen)
Klassikaal Lezen

In tweetallen:
Página 28, ej 1
Página 29, ej 2

Slide 9 - Slide

Het werkwoord ser
- Aantekeningen

Slide 10 - Slide




yo (ik)
tú (jij)
él, ella, usted (hij, zij, u)

nosotros, nosotras (wij)
vosotros, vosotras (jullie)
ellos, ellas,ustedes (zij)
SER (zijn)
persoonsvormen

soy (ik ben)
eres (jij bent)
es (hij, zij is/ u bent)(ev)

somos (wij zijn)
sois (jullie zijn)
son ( zij zijn, u bent) (mv)
vervoeging

Slide 11 - Slide

Vul de juiste vervoeging van het werkwoord ser in.
Mi amigo y yo ______ de Holanda.
timer
0:25

Slide 12 - Open question

Vul de juiste vervoeging van het werkwoord ser in.
Las tijeras ______ de Anabel.
timer
0:25

Slide 13 - Open question

Vul de juiste vervoeging van het werkwoord ser in.
Madrid ____ la ciudad más grande de España.
timer
0:25

Slide 14 - Open question

______ (nosotros) de Madrid.
Wij komen uit Madrid.

Slide 15 - Open question

______ (tú) Elena
Jij bent Elena

Slide 16 - Open question

_______ (yo) española
Ik ben Spaanse.

Slide 17 - Open question

Het werkwoord llamarse
- Aantekeningen 

Slide 18 - Slide

Werkwoord: llamarse (heten/ zich noemen)

Slide 19 - Slide

Vul de juiste vervoeging van het werkwoord llamarse in.
Nosotros ______ Lucía y Juan.
timer
0:25

Slide 20 - Open question

Vul de juiste vervoeging van het werkwoord llamarse in.
Mi padre y mi hermano ______ Pedro y Estebán.
timer
0:25

Slide 21 - Open question

Vul de juiste vervoeging van het werkwoord llamarse in.
Tú y tu amiga ______ María y Alba.
timer
0:25

Slide 22 - Open question

¿Qué significa heten en Español?
A
vivir
B
llamarse
C
ser
D
tener

Slide 23 - Quiz

Welke is geen "verbo reflexivo"?
A
Ducharse
B
Llamarse
C
Levantarse
D
Comer

Slide 24 - Quiz

Él _________ (llamarse) Juan López.
A
se llama
B
me llamo
C
llama
D
llamarse

Slide 25 - Quiz

llamarse, tú
A
llamas
B
se llama
C
te llamas
D
llama

Slide 26 - Quiz

llamarse, nosotros
A
nos llamamos
B
os llamáis
C
se llaman
D
te llamas

Slide 27 - Quiz

Mis hermanos (llamarse) Joaquín y Sabina
A
se llama
B
llama
C
os llamáis
D
se llaman

Slide 28 - Quiz