2H - Les 20/21 - STG




2H - miércoles 2 de noviembre - STG
1 / 24
next
Slide 1: Slide
SpaansMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson




2H - miércoles 2 de noviembre - STG

Slide 1 - Slide

¿Qué hacemos hoy 1.0?
  • Quizlet woordenlijst Unidad 2 + check
  • Trabajamos online (vervolg gister)
  • Destrezas (Leer = lezen)
timer
12:00

Slide 2 - Slide

Trabajamos ONLINE

1. Ga naar de LEERMIDDELEN in magister

2. Ga naar compañeros 

3. Klik aan: compañeros huiswerk

4. Klik aan: H2 

5. Klik aan: 2.1 voca, maak alle opdrachten

6. Klik aan: 2.2 gram, maak alle opdrachten

7. Klik aan: 2.3 com, maak alle opdrachten


Slide 3 - Slide

Destrezas
Leer(=lezen)
Klassikaal Lezen

In tweetallen:
Página 28, ej 1
Página 29, ej 2

Slide 4 - Slide

¿Qué hacemos hoy 2.0?
  • Repaso del verbo SER
  • Repaso del verbo LLAMARSE
  • Estudiar para el examen (LessonUp + Socrative)

Slide 5 - Slide

Het werkwoord ser
- Aantekeningen

Slide 6 - Slide




yo (ik)
tú (jij)
él, ella, usted (hij, zij, u)

nosotros, nosotras (wij)
vosotros, vosotras (jullie)
ellos, ellas,ustedes (zij)
SER (zijn)
persoonsvormen

soy (ik ben)
eres (jij bent)
es (hij, zij is/ u bent)(ev)

somos (wij zijn)
sois (jullie zijn)
son ( zij zijn, u bent) (mv)
vervoeging

Slide 7 - Slide

Vul de juiste vervoeging van het werkwoord ser in.
Mi amigo y yo ______ de Holanda.
timer
0:25

Slide 8 - Open question

Vul de juiste vervoeging van het werkwoord ser in.
Las tijeras ______ de Anabel.
timer
0:25

Slide 9 - Open question

Vul de juiste vervoeging van het werkwoord ser in.
Madrid ____ la ciudad más grande de España.
timer
0:25

Slide 10 - Open question

______ (nosotros) de Madrid.
Wij komen uit Madrid.

Slide 11 - Open question

______ (tú) Elena
Jij bent Elena

Slide 12 - Open question

_______ (yo) española
Ik ben Spaanse.

Slide 13 - Open question

Het werkwoord llamarse
- Aantekeningen 

Slide 14 - Slide

Werkwoord: llamarse (heten/ zich noemen)

Slide 15 - Slide

Vul de juiste vervoeging van het werkwoord llamarse in.
Nosotros ______ Lucía y Juan.
timer
0:25

Slide 16 - Open question

Vul de juiste vervoeging van het werkwoord llamarse in.
Mi padre y mi hermano ______ Pedro y Estebán.
timer
0:25

Slide 17 - Open question

Vul de juiste vervoeging van het werkwoord llamarse in.
Tú y tu amiga ______ María y Alba.
timer
0:25

Slide 18 - Open question

¿Qué significa heten en Español?
A
vivir
B
llamarse
C
ser
D
tener

Slide 19 - Quiz

Welke is geen "verbo reflexivo"?
A
Ducharse
B
Llamarse
C
Levantarse
D
Comer

Slide 20 - Quiz

Él _________ (llamarse) Juan López.
A
se llama
B
me llamo
C
llama
D
llamarse

Slide 21 - Quiz

llamarse, tú
A
llamas
B
se llama
C
te llamas
D
llama

Slide 22 - Quiz

llamarse, nosotros
A
nos llamamos
B
os llamáis
C
se llaman
D
te llamas

Slide 23 - Quiz

Mis hermanos (llamarse) Joaquín y Sabina
A
se llama
B
llama
C
os llamáis
D
se llaman

Slide 24 - Quiz